9 tips voor een goeie nachtrust bij je kleintje

Individueel slaappatroon

Nacht na nacht kruip je slaapdronken vanonder je deken, want je kind is wakker. Eén troost: je bent niet alleen. Bijna 3 op de 10 kinderen heeft ooit slaapproblemen. Is je kindje een slechte slaper en wil je er iets aan veranderen, dan is het belangrijk om je bewust te worden van het individuele slaappatroon van je kleintje.

Niet elk kind heeft evenveel slaap nodig en het slaappatroon verandert ook naarmate kinderen ouder worden. Is je mini-me vroeg wakker? Kruip dan zelf niet te laat in bed… Niet makkelijk – je wil ook nog wat genieten van de vrije tijd als je levendige lieverd erin ligt – maar het zit ‘m soms echt in kleine dingen … 

Slaap zacht, hopelijk! 

1. Tips voor een veilige slaapomgeving

1. Creëer een rustige slaapplek
   Baby’s hebben nog geen vast slaappatroon, maar je kan ze al redelijk vroeg aanleren om in hun bedje in slaap te vallen. Op die manier associëren ze hun bed met slapen. Je baby kan zonder problemen op jouw kamer slapen, maar deel niet je bed! Gebruik een co-sleeper of een eigen bedje naast dat van jou.
2. Zorg voor een juiste kamertemperatuur
   Maak het niet te warm. Tot de leeftijd van 8 weken is de ideale temperatuur 20 °C, daarna 18 °C. Verlucht de kamer dagelijks zeker 10 minuten. Kleed je kindje niet te warm voor het slapen. Een gepaste pyjama en slaapzak is beter dan een donsdeken. Wordt het ’s zomers heel warm, kleed je kindje dan licht en stem het beddengoed af op de warmte. Twijfel je of je baby het warm genoeg heeft? Een tip: als de voetjes prettig lauw aanvoelen, is alles oké.
3. Leg je baby op z’n rug
   Het wordt afgeraden om je kindje op de buik of zij te leggen om te slapen. Rugligging is de beste houding. Leg je baby al vanaf de geboorte op de rug te slapen, zodat hij een veilige slaaphouding aanleert. Kan je kindje vlot rollen? Dan hoef je niet in te grijpen: je baby kan zelf weer naar ruglig rollen mocht hij in moeilijkheden komen.
4. Bed is geen dierentuin
   Knuffels, kussens … geen gerief voor een babybedje. Tot de leeftijd van 1 jaar worden knuffels afgeraden bij het slapen, omdat een pluschen diertje het hoofdje van je baby kan bedekken, waardoor hij/zij het te warm krijgt of moeilijker kan ademen. Een doekje kan vanaf 6 maanden wel voor een geborgen gevoel zorgen. Heeft je kindje een knuffel nodig om de weg naar dromenland te vinden, neem die dan weg zodra je kleintje slaapt en zet hem ergens waar je kind hem kan zien. 

2. Tips om vlot te gaan slapen

5. Regelmaat, je beste vriend
   Regelmaat wil zeggen: op tijd en stond een voeding geven en een dutje aanbieden. Je baby wat langer ophouden, omdat ‘hij wel zal slapen als hij moe is’? Fout! Een oververmoeide baby zal altijd slechter slapen dan een goed uitgeruste baby. Bang om je uk al om 19 uur in bed te stoppen, omdat je geen vroege vogel wil? Geen reden toe. Je baby later in bed stoppen zal het vroeg wakker worden net triggeren.
6. Zorg voor een vast slaapritueeltje
   Doe elke dag hetzelfde voor het slapengaan. Zoek samen met je kindje uit wat hem/haar rustig maakt – een wild spelletje net voor bedtijd is geen topidee. Eerst de gebruikelijke dingen, zoals borstvoeding of een avondflesje – eventueel ingedikt met granen, zoals Baby Cereals Good Night – verse luier en pyjama aan, tandjes poetsen … En dan de mentale voorbereiding. De klassieker blijft een verhaaltje voorlezen. Lekker veilig bij mama of papa. Kusje en slaapwel.

3. Tips om uit bed kruipen te verminderen

7. Ken je pappenheimers
   Roept of weent je kindje? Ga er niet te snel op in. Even laten huilen, is niet erg. Als je meteen gaat troosten, lijk je het gedrag te belonen. Kruipt je kind weer uit bed? Reageer zo weinig mogelijk en ga niet te veel in op alle verhaaltjes. Weer naar bed brengen en afsluiten met ‘slaapwel’ of ‘Ik vind het fijn als je nu je oogjes sluit en slaapt’. Leer de excuses kennen. Beetje dorst? Zet een bekertje water naast het bed.
8. Eerste hulp bij nachtmerries

• Peuters en jonge kleuters hebben hopen fantasie. De kans dat er iets schuilt onder hun bed of achter het gordijn is groot. Probeer die fantasie een plek te geven, maar bevestig de realiteit. Ga overdag samen eens kijken en toon het verschil tussen een voorwerp in het licht en in het donker.
• Is je kindje snel bang? Een geruststellend nachtlampje of de deur op een kier en het licht aan in de gang, kan wonderen doen.
• Vooral kleuters kunnen soms heel levendig dromen: de gebeurtenissen die overdag overdonderd waren komen terug als vieze wezens of monsters. Weet dat jouw stem helpt. Stel je dromende kleintje gerust door zachtjes te aaien of knuffelen en te vertellen dat alles in orde is. Haal je kindje uit het verhaal en vertel het waar het is, in zijn/haar slaapkamer, bij jou.