Als je man onvruchtbaar is en je via donorinseminatie zwanger wordt
Nadat mijn man (toen nog mijn vriend) mij vertelde dat hij onvruchtbaar was, stortte mijn wereld op dat moment in. Er ging wel een andere wereld voor mij open: die van de vruchtbaarheidsbehandelingen… Al wist ik op dat moment nog niet in welke emotionele rollercoaster ik zou stappen. En ik hou al niet van snelheid. En ik heb ook hoogtevrees. Dat laatste doet er niet toe, maar ik deel dit toch graag mee.
Toen ik mijn studies als vroedvrouw startte zag ik dag in dag uit waggelende buiken, fiere mama’s, actieve buikbaby’s, blozende pasgeborenen… Het was voor mij vanzelfsprekend dat ik ook tot die ‘mama-club’ zou toetreden: de geneugten van kotsmisselijk te worden van hotdogworsten, nog voor het nieuws ’s avonds al uitgeteld in de zetel te liggen ronken, met olifantenpootjes rondlopen, enkel dinosauruskoeken willen eten als ze uit de koelkast kwamen (en ook enkel die met pure chocolade). Afzien op die manier, ik zou het heerlijk vinden!
In oktober 2007 zijn we gestart. Vol goede moed en met behulp van medicatie probeerden we de zaadcelproductie bij mijn man te stimuleren. Vier maanden heeft hij zichzelf ingespoten. De vijfde maand moesten we onze eerste teleurstelling verwerken: de behandeling had niets opgeleverd. Geen enkel zwemmertje te bespeuren, zelfs geen halve.
Spermadonatie
We hebben vele en lange gesprekken gevoerd (toen hadden we daar nog tijd voor). Veel gehuild (ik vooral) maar ook veel troost gevonden bij elkaar. Samen hebben we beslist dat we zouden kiezen voor spermadonatie. We kenden niemand die in dezelfde situatie zat, en omdat kiezen voor een spermadonor nog in een taboesfeer hing toen, heb ik zelf veel (zeer veel) opzoekwerk verricht.
Voor we mochten starten met de eigenlijke échte behandeling (die van mij dan), moest ik nog een hele reeks vooronderzoeken ondergaan. Het bloed- en baarmoederonderzoek waren in orde (so far so good). We moesten ook langs een psycholoog, hoofdzakelijk om ons over bepaalde vragen te laten nadenken, waar we zelf niet zouden aan denken op voorhand. Eigenlijk hebben die gesprekken wel meer gedaan dan we op voorhand gedacht hadden. Het is inderdaad wel een belangrijke stap in heel het donatieverhaal.
In mei 2010 zijn we gestart met onze eerste inseminatie (zaadcellen worden in de baarmoeder ingebracht). Lichamelijk stelde dit voor mij (nog) niet veel voor. Ik moest regelmatig naar het ziekenhuis voor een bloedname en echo. Ik werkte in het ziekenhuis waar ik behandeld werd dus dat was makkelijk. Als de eicel voldoende gerijpt was, kreeg ik ’s avonds een inspuiting, de dag nadien gebeurde de inseminatie. Elke keer gingen we vol ‘verwachting' naar het ziekenhuis. Twee weken na de inseminatie ging ik voor een bloedname, om te kijken of ik effectief zwanger was.
Jammer genoeg volgde na de eerste inseminatie een tweede. En dan een derde, een vierde, een vijfde en een zesde poging. Ik werd niet zwanger. Na de tweede keer had ik een ‘ander’ gevoel dan bij de eerste poging, ik voelde mij écht zwanger, had ook de symptomen. Ik liep op wolkjes. Mijn wereld stortte in toen ik na twee weken te horen kreeg dat mijn lichaam mij ‘bedrogen’ had, ik was niet in verwachting. Op dat moment was ik het vertrouwen in de inseminaties al verloren. Uit pure frustratie heb ik die avond een smoske met gerookte zalm gegeten (iets wat ik tijdens mijn zwangerschappen niet gedaan heb, maar wat ik toen echt nodig had). De rollercoaster maakte tijdens die weken serieuze loopings. Ik was er helemaal van ondersteboven, in de negatieve zin van het woord.
IVF
Na die zes vergeefse pogingen moesten we kiezen: drie extra inseminaties of de overstap naar IVF. Geen seconde moesten we erover nadenken. Voor mij was de betekenis van IVF op dat moment Immediatly, Vlug en Fast. Het kon niet snel genoeg gaan, mijn moedernest was meer dan klaar om gevuld te worden.
Jan en alleman werd zwanger. Vrienden, collega’s, de patiënten op mijn werk, BV’s in de boekskes… Ik heb toen regelmatig mijn tranen moeten verbijten. Versta me niet verkeerd, ik gunde het deze mensen enorm, alleen had ik er ook graag deel van uitgemaakt. Ik heb mij nooit afgevraagd waarom wij als koppel geen kindje konden krijgen, maar wél waarom ik niet zwanger werd.
Dat ik in een emotionele, psychische en lichamelijke mallemolen terecht zou komen, was vrij snel duidelijk. De rollercoaster waar ik op zat maakte, buiten de loopings, nog enkele kurkentrekkers erbij. Mijn hormonen swingden vrolijk de pan uit. Elke drie uur moest ik een neusspray puffen om mijn natuurlijke menstruatiecyclus stil te leggen. Ook ’s nachts. De wekker werd mijn vriend (tijdelijk). Na enige tijd moest ik mezelf inspuiten om een kunstmatige cyclus op te wekken. Spuitjes had ik al genoeg gezet, alleen niet bij mezelf. Al was dat voor mij het minst erge aspect in het verhaal, op lichamelijk vlak dan. Op dat moment draait je leven nog maar rond één ding: zwanger worden. Je zou alles doen voor twee positieve roze streepjes. Of toch heel veel.
Na enkele weken waren mijn eierstokken zo enorm gegroeid, dat ik pijnlijk kennismaakte met het feit dat wij hier echt op armzalige wegen rijden in België. Ik wist wel dat de wegen hier erbarmelijk waren, maar met twee ‘appelsienen' in je buik, waarbij het lijkt dat ze die bij elke put of bult in de weg in je keel rammen, heb ik ze ontelbare keren vervloekt.
De pickup van de eicellen was nog zo een ‘aparte’ ervaring. Akkoord, je krijgt plaatselijke verdoving, maar die van mij voelde toen wel héél plaatselijk. En als je dan nog de pech of het geluk hebt (het is maar hoe je het bekijkt) dat er toch nog van die belangrijke follikels dieper in de eierstok liggen te blinken… Ik heb het geweten! Uiteindelijke hebben ze 13 kanjers van eicellen kunnen oogsten.
Dag 3 na de pickup: 9 eicellen bevrucht, 5 daarvan waren topembryo’s. Gejuich! De dag nadien kreeg ik het eerste toppertje teruggeplaatst. Het magische moment ging volledig aan mij voorbij want ik had mijn concentratie volledig nodig om mijn overvolle blaas in bedwang te houden. Een horizontale gynaecologische houding plus een verticale gynaecoloog met een joekel van een eicel, klaar om in te brengen. Tel daar dan een speculum bij dat tegen je blaas zit te voetballen. Wat een beproeving een mens moet doorstaan om zwanger te worden.
Mijn gynaecoloog had mij gewaarschuwd voor een overstimulatie. Ik had een groot risico dus moest voldoende rusten. Ik heb écht geluisterd, maar na anderhalve week leek ik toch 6 maanden zwanger. Het was een vrijdagavond toen ik ziek werd, zondag ben ik opgenomen via spoed. Ik doe wel eens graag mee met trends en voilà, diagnose: overstimulatie. Ik moest er weer eens aan mee doen en god, ik had mij nog nooit zo ziek gevoeld. Manlief heeft toen mijn mindere kanten mogen ontdekken… Maar heldhaftig heeft hij, zoals een liefhebbende echtgenoot, toch mijn haar nog gewassen voor we richting spoed reden (over die heerlijke gestroomlijnde Belgische wegen) omdat ik, door mijn misselijkheid heen, riep dat ik niet met een vettig kopje gezien wou worden in het ziekenhuis (wat zouden mijn collega’s wel niet denken). Men moet soms zijn prioriteiten stellen in het leven.
Onze eerste topper
Alle toeters en bellen erop en eraan: infuus, spuitjes, steunkousen, extra eiwitjes, bloedname’s… Als ik iets doe, doe ik het goed. Maar, het was allemaal niet voor niets: alle ellende werd veroorzaakt door onze eerste topper! Ze was gezellig ingenesteld en liet mama dat duidelijk merken. Maar ik vond het niet erg, op dat moment kon ik de wereld aan. De rollercoaster is nadien wat rustiger geworden, al waren er nog ups en downs. Al bij al heb ik een fijne zwangerschap gehad en ga je mij zeker niet horen klagen. Ons meisje is na een lange, pijnlijke arbeid en bevalling, na 41 weken, in november 2011 ter wereld gekomen. ’s Morgens vroeg om 6u13, rustig maar vol leven deed ze haar grote kijkers voor de eerste keer open. In hetzelfde ziekenhuis waar ze verwekt is.
Mijn wederhelft heeft al sinds ik hem ken te pas en te onpas kenbaar gemaakt dat één kindje voor hem genoeg is. Ik heb mijn droom voor een groter gezin op dat moment moeten opbergen, aangezien je om een kindje te maken toch met twee moet zijn… Nu ja, in ons geval klopt dat niet helemaal. Op mijn eentje naar het ziekenhuis huppelen om één van onze eskimootjes in ontvangst te nemen zonder manlief op de hoogte te brengen, zou echter niet zo aardig zijn. Na een rouwproces van ongeveer een jaar had ik er vrede mee genomen dat onze dochter de enige zou zijn die heeft mogen genieten van mijn warme moedersnest.
In 2015 is de hemel dan voor een tweede keer naar beneden gekomen toen mijn man aankondigde dat hij toch nog graag een tweede keer papa wilde worden. Hij kende mij dan blijkbaar toch nog niet goed genoeg, want in tegenstelling tot wat hij dacht, sprong ik geen gat in de lucht of schreeuwde ik het niet van de daken. Whatever. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Wou ik zelf nog wel een tweede keer mama worden? Ik had het zo graag gewild en nu was er alleen maar twijfel… Het was nu zo gemakkelijk geworden: geen pampers, geen middagdutjes, een deftige nachtrust. Wou ik dat wel opgeven? Hij heeft een week kunnen genieten van een vrouw mét beeld, maar zonder klank. Of toch niet veel.
De easy way of no way
We moesten snel beslissen, want onze ingevroren eskimootjes waren bijna aan hun ‘vervaldatum’ (ze worden 5 jaar bewaard in het ziekenhuis). Uiteraard was ik dat jaar van tranen en afscheid nemen van 'een tweede keer dat er nooit kwam', snel vergeten. We hadden nog 4 diepvriesbaby’s waar we het mee zouden proberen. Moest het niet lukken zouden we niet opnieuw in de IVF-achtbaan stappen. Geen gedoe meer met onderzoeken of psychologen, het werd nu de easy-way of no-way.
Mijn natuurlijke cyclus werd opgevolgd. Het magische moment, ‘op het juiste moment, op de juiste plaats’, mocht ik twee keer overdoen. Na twee weken verwelkomde ik via een zwangerschapstest onze tweede knapperd, mijn geduld om te wachten op de bloedafname had ik ergens verloren op dat moment. Ik heb een uur nadat ik de test had gedaan mijn man verwittigd… Het gevoel dat ik tijdens dat uurtje de énige was op de hele wereld die wist dat ik over enkele weken weer gelukzalig over de pot zou hangen ’s morgens, onbeschrijflijk.
In juli 2016 ontmoetten onze zoon zijn oogjes de eerste keer de onze om 9u27 op een hete woensdag in de zomer (30 graden!). Ook in het ziekenhuis waar hij 5 jaar geleden samen met zijn zus op dezelfde manier, op dezelfde dag, uur en plaats, verwekt is. Alleen heeft hij nog een tijdje hier ‘gelogeerd’.
Voor we aan nummer twee begonnen hebben we in het ziekenhuis vernomen dat er nog, buiten bij ons, gebruik gemaakt is van de spermadonor. Het is vreemd om dit te beseffen maar ik probeer er niet teveel over na te denken. Je wordt over alle aspecten duidelijk geïnformeerd op voorhand, dus je weet waar je voor staat als je aan dit avontuur begint. We hebben enkele boekjes over zwanger worden via een spermadonor die we regelmatig voorlezen. We vinden het belangrijk dat onze kinderen weten hoe het allemaal in elkaar zit. Dat er in de toekomst vragen zullen zijn, is normaal. We proberen zo open mogelijk te zijn. Daarom heb ik een dagboek bijgehouden gedurende de behandelingen, die kunnen ze lezen als ze wat groter zijn.
We maken geen geheim van de verwekking van onze bengels, maar lopen er ook niet mee te koop. We zijn zo dankbaar dat we deze kans gekregen hebben én dat er mensen zijn die ons die kans willen geven. We beseffen heel goed dat er koppels zijn waarbij het nog moeilijker gaat, of anders, of makkelijker. Maar uiteindelijk willen we allemaal één ding: een kindje om van te houden. Of twee, of drie.