Onze moeizame weg naar een gezin
Helse weg
Zes maanden na de ‘aftrap’ ben ik zwanger, al lichtjes gefrustreerd omdat het ‘zo lang’ duurde. Je wil natuurlijk onmiddellijk waar je zo hard naar verlangt. Zes weken later krijg ik een miskraam.
Ons verdriet duurt gelukkig niet lang want ik ben onmiddellijk terug zwanger. Op negen weken is alles nog in orde en zien we het hartje kloppen. Fantastisch! Een paar dagen later is het hartje echter plots gestopt met kloppen, zomaar, zonder reden.
Een paar maanden later ben ik terug zwanger. Derde keer, goede keer? Zelfde verhaal: tot negen weken zien we het hartje kloppen. Op tien weken plots niet meer. We ondergaan alle mogelijke medische onderzoeken maar er wordt geen verklaring gevonden. ‘Gewoon pech’ zegt de dokter. Dank u …
Mijn vierde zwangerschap zal ik nooit vergeten. Ons kindje haalt zowaar de twaalf weken. We kunnen eindelijk opgelucht ademhalen en beginnen te fantaseren over de toekomst met ons drietjes. De babyspullen van mijn schoonzus worden binnengehaald en overal gestouwd waar mogelijk.
Op zestien weken gaan we vol kriebels naar de gynaecoloog om het geslacht te vernemen. Maar in plaats van met een leuke ontdekking gaan we buiten met het zware nieuws dat ons kindje geen nieren heeft en niet zal kunnen overleven buiten de baarmoeder.
Een paar weken later wordt de bevalling ingeleid. Een mini-mensje met alles er op en er aan, een zoon die sprekend op de papa lijkt.
Elke dag word je daarna geconfronteerd met de babyspullen die overal in huis verspreid liggen terwijl er geen kindje meer te verwachten valt. We denken ‘hoe lang houden we dit nog vol?’.
Toch gaan we er weer voor, we willen de moed niet verliezen. Ondertussen is zowat iedereen in onze vriendenkring zonder problemen trotse ouder geworden. Het blijft pijnlijk.
We zijn weer zwanger. Helaas … Op negen weken een hartje … Op tien weken geen hartje. Nog steeds gewoon pech? Dat kan toch gewoon niet! Maar geen medische oorzaken te vinden dus niets aan te doen.
Ik zet alles op alles
Ik besluit in voorbereiding op een volgende zwangerschap alle mogelijke wetenschappelijk en niet-wetenschappelijk bewezen behandelingen tegelijk uit te proberen. Ik neem geen risico’s meer, ik zet alles op alles: hormonen, bloedverdunners, osteopathie, kinesitherapie, acupunctuur, kruiden, ayurvedische geneeskunde, kaarsjes branden. Je weet maar nooit …
Ik besluit ook deel te nemen aan een experimentele studie op de dienst hematologie van UZ Gent. De hypothese die in de studie onderzocht wordt, is dat sommige vrouwen zo sterk reageren op lichaamsvreemd weefsel (een baby is 50% lichaamsvreemd) dat dit wordt afgestoten. Dat zou volgens mij kunnen verklaren waarom wel meer hoogsensitieve vrouwen een verhoogde kans hebben op herhaald miskraam. Ik ga dus braafjes om de twee weken een uur aan de baxter liggen in het ziekenhuis. Die bevatten antilichamen die mensen ook krijgen na een orgaantransplantatie om afstoten tegen te gaan.
Opnieuw geen roze wolk
En echt. We halen zowaar de twaalf weken en het hartje klopt nog steeds. Op zestien weken horen we dat het een meisje zal zijn, maar de bloedtesten wijzen op een sterk verhoogde kans op het syndroom van Down. We worden doorgestuurd naar een specialist in Leuven die ons op basis van zogenaamde “softmarkers” kan geruststellen. Hij merkt helaas iets anders heel vreemds op: er zit in mijn baarmoeder een gezwel dat even groot is als mijn kindje. Hij heeft geen idee wat dit voor invloed zal hebben op de verdere zwangerschap. Opnieuw bang afwachten dus, zonder roze wolk.
Op 26 weken word ik in spoed opgenomen met hevige contracties. Mijn baarmoederhals is verkort en ik heb al opening. Ik word onmiddellijk aan een baxter met weeënremmers gelegd en blijf vanaf dan plat liggen in het ziekenhuis. Elke dag hoop ik dat onze dochter nog een dagje langer blijft zitten in de warmte van haar nestje. Ik durf me niet te verroeren.
De dagen gaan tergend traag. Ik zet een kruisje per uur dat ik overbrug. Mijn buik is ondertussen zo groot als die van een tweeling-dragende mama. Het gezwel groeit sneller dan mijn dochter en neemt alle plaats in waardoor ze bijna geen vruchtwater meer heeft. Ik krijg inspuitingen met longrijping. Alles wordt gedaan om haar kans op overleven en een leven zonder al te veel beperkingen te vergroten.
Daar is ze: Cécile!
Op 31 weken en 5 dagen scheurt mijn placenta af. Die was ondertussen door het gezwel veel te zwaar geworden om aan de baarmoederwand te blijven hangen. Na een spoedkeizersnede wordt dat kleine wezentje van 42 centimeter en 1,5 kilogram geboren. We noemen haar Cécile. De placenta komt mee met de nageboorte en daar heb ik verder geen last van, gelukkig maar. Een team van twee gynaecologen, twee kinderartsen, een anesthesist en verschillende verpleegkundigen staan klaar om alles op alles te zetten om Cécile in leven te houden. Ze doet het wonderlijk wel en wordt na onnoemelijk veel testen in de couveuse gelegd.
Ik mag haar niet zien, ik mag haar niet aanraken. Maar het kan me niet schelen. Ik doe alles om haar deze keer te mogen houden.
Na mijn week herstel van de keizersnede komt de tijd dat ik naar huis mag. Zonder mijn kindje. Zij moet nog lang in de couveuse blijven. Gek om net mama geworden te zijn en thuis te komen zonder je kindje. Toch voel ik me opgelucht dat ze daar in het ziekenhuis de allerbeste zorg krijgt die ze maar kan krijgen. En dat ik eindelijk eens goed kan slapen. Zonder de angst dat deze zwangerschap weer zal eindigen. Toch blijft het bang afwachten. Of ze zal blijven leven. Of ze er zware beperkingen zal aan over houden. Kinderen die zo vroeg geboren worden lopen risico op allerlei infecties en op kleine bloedingen in de hersenen.
Vechten voor elk grammetje dat erbij komt
Ik ga zoveel als mogelijk gaan kangoeroeën. Ze doet het zo goed. Geeft geen kik bij al die buisjes en draadjes in haar lijfje. Ik durf haar haast niet vast te nemen, uit angst om haar te “besmetten”. Op de neonatologie zie ik zoveel mensen toekomen met hun kindje en het een paar dagen of een week later al weer vrolijk meenemen naar huis. Wij vechten zeven weken lang voor elk grammetje dat erbij komt. Wanneer ze twee kilogram weegt mag ze van de couveuse verhuizen naar een bedje. Een mijlpaal waar we lang naar uitgekeken hebben. Nog eens tien dagen later heeft ze de 2 kilo 300 gram gehaald en mogen we haar na zeven heftige weken mee nemen naar huis. Eindelijk onze beurt om zo fier als een gieter met onze draagtas het ziekenhuis buiten te wandelen. Ons leven als gezin kan beginnen.
Zo dankbaar voor ons ‘gouden ei’
Ondertussen is ze een stoere assertieve meid van negen jaar. Met haar 1m42 en schoenmaat 37 heeft ze me bijna voorbij gestoken. Ze is sensitief, verstandig, lief en grappig.
Na twee nieuwe miskramen op tien weken hebben mijn man en ik beslist om het bij ons enig kind te houden. Onze zeven sterretjes aan de hemel zullen we voor eeuwig koesteren. We zijn zo dankbaar voor ons gouden ei op aarde, elke dag opnieuw.
Séverine Van De Voorde
Wij kennen als gezin wel wat van veerkracht. Ik heb er als psycholoog mijn missie van gemaakt om mensen ondanks stressoren tot meer veerkracht te inspireren en te enthousiasmeren om zo de meest tevreden versie van zichzelf te worden. In mijn boek Van stress naar veerkracht (2021) geef ik daarom een concreet stappenplan en een schatkist vol tips, tools en tricks.