Over de horror van het aanleggen van een babylijst
Wie nog nooit écht blinkende oogjes heeft gezien moet eens hoogzwanger een babywinkel instappen en tot drie tellen. Voor je bij twee bent garandeer ik dat je belaagd bent door op zijn minst één enthousiaste verkoopster met, jawel, fonkelende ogen.
Zwangere vrouw in babywinkel = kassa, kassa
Want een zwangere vrouw in een babywinkel, dat is ‘kassa kassa’. En al zeker als ze haar eerste baby verwacht.
Ik had de blijde gebeurtenis een beetje uitgesteld, eerst wegens onzekerheid, nadien door uitstelgedrag en uiteraard had zwangerschapsdementie er ook wat mee te maken. Toen ik 6 à 7 maanden zwanger was vond ik echter dat het tijd was om eens op te lijsten wat we nu allemaal nodig hadden en besloot ik een geboortelijst aan te leggen bij de lokale ‘supermarkt’ in babyartikelen.
Google gaf me het telefoonnummer en enthousiast drukte ik op ‘1 voor geboortelijsten’.
‘En wanneer moet ge bevallen, madame? Binnen een maand of 2,3? En ge wilt een rondleiding? … Ik zal zien wat ik kan doen, maar eigenlijk zitten we vol tot eind oktober …”
(We schrijven augustus en ik was uitgerekend om te bevallen op 12 november)
Maar, zoals hierboven aangegeven, ik was een kip dat een gouden ei droeg en een drietal weken later tekenden mijn wederhelft en ik paraat voor ‘de rondleiding’.
Pottekes en ufo-toestanden tegen prikshampoo
Het is niet dat de verkoopster niet enthousiast was, integendeel. Maar na een dik uur waren we nog steeds niet uit de rayon met ‘pottekes’; een enorm gamma waarin elk specifiek ‘potteke’ over bovenaardse kwaliteiten bleek te beschikken met onder meer een vacuüm onderkant, drie of vier onderverdelingen, een veiligheidsdeksel … you name it.
Ik hoorde mijn vriend ongeduldig een derde keer vermelden dat we écht niet zo lang moesten stilstaan bij spullen die we toch pas maanden later nodig hadden, waarop de lieve dame streng maar kordaat antwoordde dat ‘we dat wel gingen zien, hoe snel we dat nodig hadden.’
Toen we bovendien een demonstratie kregen van een plastic ufo-achtig gegeven, dat moest dienen om op het hoofd van je kindje te bevestigen zodat ‘prikt-niet-in-de-ogen’-shampoo zelfs geen kans krijgt om bij die ogen te geraken, protesteerde de baby in mijn buik en was het welletjes geweest.
Op naar de slaapafdeling!
‘Op naar de slaapafdeling dan maar!’, ging de dame enthousiast verder…
Daar werd het helaas, en zo mogelijk, nog erger.
Hoezo, ik wou geen speciale hoeslakens, dekentjes en een hyperveilige babyfoon met bijbehorende camera, matje en verschrikkelijke pieptoon om mijn baby te beschermen tegen wiegendood? Was ik misschien op mijn hoofd gevallen? Of had de baby ook al aan mijn hersens gevreten? De mededeling dat mijn dochter ’s nachts naast mij zou gaan liggen en overdag gewoon in de huiskamer zou slapen bracht geen soelaas. We stapelden onze kar nog wat voller met (hoes)lakens, dekentjes etc. en handelden het zaakje af.
Meer dan drie uur na aankomst stonden we eindelijk weer verbouwereerd maar overtuigd terug buiten. Dit – nooit – meer.
Mijn zus is intussen zwanger van haar eerste kindje. Volgende week komt ze winkelen en lijstjes afvinken in mijn kasten. Er zullen zetels, kussens, pauze en lekkere hapjes en drankjes zijn. En mijn ogen zullen eveneens fonkelen, want ik ben keifier om binnenkort tante te mogen zijn!
Nele M.