Vrouw zoekt de perfecte babynaam en krijgt er tot 9500 euro voor
Het is een job als een andere zeker …? Taylor A. Humphrey omschrijft zichzelf als een 'professionele babynaam consultant'. En dat legt haar geen windeieren, want intussen verdiende ze er al een slordige 138 000 euro mee.
What’s In a Baby Name
In 2021 hielp Humphrey meer dan 100 baby’s aan een naam. En sommige ouders zijn zo inspiratieloos of wanhopig op zoek dat ze er tot 10 000 dollar (9500 euro) over hebben om dé naam voor hun kindje te vinden. Al kan je ook wel voor ‘iets minder’ geld aan een naam geraken: de prijzen variëren van 1500 dollar (1426 euro) tot 10 000 dollar.
Humphrey, die zelf nog geen kinderen heeft, was eerder actief als matchmaker, fondsenwerver en event planner. Maar ze zegt al heel haar leven geobsedeerd geweest te zijn door babynamen en vond zo haar ware roeping. In 2015 richtte ze ‘What’s In a Baby Name’ op.
Perfectionistische ouders
In functie van wat ouders betalen, biedt deze baby namer diensten aan die gaan van een telefoongesprek en een op maat gemaakte namenlijst tot een stamboomonderzoek. Humphrey krijgt naar eigen zeggen vaak de vraag van ouders die hun derde of vierde kindje verwachten en inspiratieloos zijn. Al krijgen zowel zij als de aanstaande ouders nogal eens kritiek, toch houdt de vrouw vol dat de betalende mama’s en papa’s gewoon angstige perfectionisten zijn.
Wie het niet ziet zitten om geld uit te geven: op haar populaire TikTok account geeft Humphrey ook gratis advies. Hoe en waar vindt deze vrouw dan zoveel inspiratie? In filmaftitelingen of allerlei borden langs de straat bijvoorbeeld. Maar ze bestudeert ook de gangbare trends.
Onze namentool geeft je gratis inspiratie!
Komt er bij jou binnenkort een boeleke aan? En ben je nog op zoek naar een naam? Het liefst eentje die niet zo vaak voorkomt? Of eentje met een speciale betekenis?
Gebruik onze namentool om dé naam voor je kindje te zoeken. En hier is het gratis en voor niks ;-)! Je kan er meteen ook nagaan wat de betekenis is van de naam die je wel leuk vindt.
Bron: New York Post en The New Yorker
