Allereerst is het belangrijk om mee te geven dat niet alle ouders hetzelfde zijn, dus mogen we zeker niet iedereen over dezelfde kam scheren. Maar er blijkt wel een algemene, negatieve tendens te zijn die leerkrachten duidelijk herkennen. Dit zijn volgens de reacties op onze poll de vijf grootste struikelblokken:
1. ‘Kinderen worden te weinig gecorrigeerd’
Opvoeden, waarden en normen meegeven, grenzen stellen… zijn niet meteen de dingen waar je mee bezig bent als je net een baby gekregen hebt. Toch is het goed om vanaf dan al bepaalde lijnen uit te zetten. Structuur aanbieden, consequent gedrag en vooral het goede voorbeeld geven als ouder zijn wel zaken waar ouders vanaf de geboorte mee bezig zouden moeten zijn. Eens de peutertijd begint, neemt het belang ervan toe. Kinderverzorgsters ervaren bijvoorbeeld zelfs in de crèches al dat er meer eetproblemen zijn, omdat kinderen thuis niet altijd de juiste voeding voorgeschoteld krijgen, of omdat ze simpelweg zelf mogen kiezen wat ze al dan niet eten.
Ook in de kleuterklas merken leerkrachten dat ouders steeds minder streng optreden. Kinderen zijn vaker onbeleefd of respectloos ten opzichte van klasgenootjes of materialen. Ze vernielen speelgoed, zijn ongeduldig… Dat zorgt soms voor pure chaos in de klas. De oorzaak volgens leerkrachten? Dat veel ouders hun kinderen nooit of te weinig corrigeren. En dat verergert natuurlijk naarmate de kinderen ouder worden.
Kinderen zijn ook veel mondiger dan vroeger. Leerkrachten zijn verplicht om kinderen meer en meer kansen te geven, terwijl het gedrag vaak al ver over de normale grenzen gaat. Veel leerkrachten roepen dan ook op om als ouder meer grenzen te stellen.
2. ‘Kinderen denken de baas te zijn’
‘Het lijkt wel of kinderen baas zijn tegenwoordig.’ Die opvallende boodschap kwam meermaals in de antwoorden terug. Leerlingen zeggen steeds meer ‘nee’ tegen leerkrachten, ze hebben vaker weerwoord. Terwijl ouders wel bang lijken om eens ‘nee’ te zeggen tegen hun kinderen. Vaak hebben kinderen het laatste woord, dat kan niet. Soms moeten ze gewoon luisteren.
Vroeger had de leerkracht altijd gelijk. Maar tegenwoordig vragen ouders vaak om verantwoording bij de leerkracht: ‘Waarom heeft mijn kind straf?’ Ouders zouden het verhaal van hun kinderen meer in vraag mogen stellen. Het kind krijgt vaak gelijk, de leerkracht zelden. Bij een slecht rapport krijgt niet de leerling, maar de leerkracht onder zijn voeten. ‘Mijn kind, schoon kind!’ overheerst. In bepaalde gevallen komt er zelfs verbale en fysieke agressie aan te pas. Ouders mogen weer meer vertrouwen hebben in de leerkrachten en de school. Kinderen voelen het perfect aan wanneer dat vertrouwen er niet is, en maken daar misbruik van.
3. ‘Ouders bepamperen te veel’
Een ander struikelblok dat erg duidelijk naar boven kwam, is de zelfredzaamheid van onze kinderen. Die zou de laatste jaren enkel maar achteruitgaan. ‘Kinderen hebben te veel eieren onder hun gat!’ Ouders doen te veel in de plaats van hun kinderen, en geven veel meer toe dan vroeger. Ze bepamperen te veel. Dat zorgt ervoor dat kinderen steeds minder zelfstandig zijn. Kinderen zouden weer wat zelfredzamer mogen worden.
Te veel schermtijd zou een van de mogelijke oorzaken kunnen zijn. Zo gebeurt het dat ouders uit tijdsgebrek of omwille van andere redenen de gemakkelijkste weg kiezen door meer schermtijd aan te bieden in plaats van samen te spelen. Op die manier tonen ze hun kinderen dat alles gemakkelijk moet gaan, en leren ze hen niet om verantwoordelijkheid te nemen voor hun daden.
4. ‘Er is te weinig aandacht voor basisopvoeding’
Leerkrachten moeten zich in de klas meer en meer bezighouden met opvoeden, waardoor ze minder tijd hebben om echt les te geven. Dingen die vanzelfsprekend zouden moeten zijn, zoals beleefdheid en respect, zijn dat vaak niet meer. Tijdens oudercontacten moeten leerkrachten dan ook steeds vaker opvoedtips geven.
Ouders hebben tegenwoordig minder aandacht voor basisopvoeding zoals beleefdheid, fatsoen, respect, normen en waarden. Ze mogen dus best wat strenger zijn, vinden leerkrachten, al klinkt dat wat te negatief. Liefdevolle grenzen stellen en structuur bieden vanuit verbinding is wel nodig. Consequent zijn is daarbij ook heel belangrijk. Orde, structuur en discipline hanteren lijkt misschien een straf, maar eigenlijk hoort dat de standaard te zijn. Opvoeden start thuis, en niet pas wanneer kinderen naar school gaan. Streng zijn betekent niet met ijzeren hand opvoeden, maar wel duidelijke grenzen stellen.
5. ‘De druk ligt vaak te hoog’
Ouders hebben vaak te hoge verwachtingen en vergeten dat kinderen ook nog moeten leren. Dat vraagt tijd. Daarnaast ligt ook voor de ouders zelf de lat te hoog. Veel ouders doen duidelijk moeite om hun kind op de best mogelijke manier op te voeden, maar ze strugglen met alle tegenstrijdige informatie die ze krijgen. Dat maakt ouders te bezorgd en te onzeker. Veel meer dan vroeger wordt alles in vraag gesteld wordt. Overleggen met je kind is goed, maar grenzen stellen is ook nodig.
Anderzijds zien leerkrachten vaak ook dat een deel van de ouders steeds minder betrokken is en dat ouders steeds moeilijker bereikbaar zijn. Sommige ouders zijn niet te contacteren via mail of telefoon en komen niet opdagen op oudergesprekken. ‘Als ouders zelfs niet komen opdagen voor de gesprekken, hoe kunnen wij dan gezag tonen in de klas?’