Zoals sommigen onder jullie wel weten zie ik mezelf als een voorvechter van de hedendaagse ouders. Een voorvechter van die ouders die op de dag van vandaag, in de maatschappij van vandaag, ouder worden. Om de titel van dit artikel te verduidelijken, neem ik je graag mee naar enkele voorbeelden.
Ik begin met het voorbeeld van borstvoeding dat ik hierboven al even kort aanraakte. Borstvoeding is een zalig iets waarbij je dicht tegen je baby aan kan voeden met jouw eigen gefabriceerde melk boordevol voedingsstoffen en vitamines waarbij het romantische beeld je zelfs zonder dat je een baby hebt, doet smelten. Of niet? Want voor sommigen is borstvoeding het ideaalbeeld dat de maatschappij hen oplegt omdat je als ouder datgeen moet doen dat het beste is voor jouw kind en vooral, datgeen dat vandaag als het beste gezien wordt voor jouw kind.
Een ander voorbeeld dat tegenwoordig met een heel mooie benaming wordt aangeduid, is co-sleeping oftewel, het samen slapen met je baby. Hoe zaaaaaalig. Samen met je baby (lees: veilig in een bedje tegen jouw bed aangeschoven zodat je baby niet uit het bed kan rollen en jij niet op je baby kan rollen!) wegdromen, bij een voeding eenvoudig en snel bij elkaar (want ja, je weet wel, borstvoeding...) en ’s morgens uitgerust en energiek samen opstaan voor een nieuwe dag. Om nog maar te zwijgen van de voordelen op het vlak van hechting en borstvoeding die co-sleeping met zich meebrengt... Ook hier een über-romantische voorstelling van het ouderschap. Maar wat als... jouw baby niet zo schattig slaapt als de baby’s die je je had voorgesteld? Wat als... jouw baby bij elk geluidje die jij maakt, wakker schiet? Wat als... jouw baby niet slaapt maar huilt? Of nog... Wat als... jij geen oog dicht doet met dat kleine frummeltje naast jou?
Nog een laatste voorbeeldje, om het af te leren. Een fopspeen of een tutje. Heeft je kindje er één (gehad)? Voelde jij je ooit schuldig hierover? Ja? Begrijpelijk. Want tegenwoordig hoor je verhalen over het gebruik van een tutje waardoor het lijkt alsof het geven ervan even veel nadelen met zich meebrengt als het drinken van een liter white spirit (dat spul om verf van je handen te krijgen 😉). Het start allemaal al in het ziekenhuis, want als je borstvoeding geeft of wil geven, is een tutje uit den boze. Stel je voor dat je baby denkt dat het tutje je tepel is?!
Om deze uitspraak te onderbouwen, geef ik graag de recentste wetenschappelijke inzichten mee met betrekking tot het gebruik van een fopspeentje tijdens de eerste levensweken. Men zegt wel eens (of vaak!) dat de kans op het slagen van borstvoeding significant kleiner wordt indien je je baby een tutje geeft. Waar of niet waar?
NIET WAAR. Het is te zeggen... Er bestaat inderdaad zoiets als tepel-speenverwarring. Maar wanneer je baby op een goede manier zuigt aan de borst, vormt deze tepel-speenverwarring niet dé oorzaak voor het niet slagen van borstvoeding. Wat dan wel? Onderzoek wijst uit dat hongersignalen gemaskeerd kunnen worden met een tutje. Concreet: tijdens de eerste levensweken is het van essentieel belang voor het slagen van borstvoeding om je baby heel frequent aan te leggen. Dit zorgt er niet alleen voor dat je baby goed gevoed is, maar zorgt er ook voor dat je melkproductie voldoende op gang komt om te voorzien in de behoeften van je kindje. Als een fopspeentje gebruikt wordt wanneer een baby hongersignalen uitstuurt (dit kan hij doen door op zijn handjes te zuigen, zijn vuistjes te ballen, smakgeluidjes te maken, te jammeren en/of te huilen), kan de tijd tussen de voedingen verlengd worden, waardoor de melkproductie niet voldoende kan toenemen. Dit kan ervoor zorgen dat een moeder denkt dat ‘ze niet voldoende melk heeft’ waardoor de borstvoeding wordt stopgezet.
Onderzoek toont aan dat deze factor én de motivatie (want ja, veel mama’s voelen zich verplicht om borstvoeding te geven en dan is het niet zo verrassend dat de intrinsieke motivatie van de mama lager is) van de moeder de twee belangrijkste factoren zijn voor het al dan niet slagen van de borstvoeding.
Nu even terug naar de kern van het verhaal. Tijdens de eerste levensweken wordt een tutje dus afgeraden in het kader van borstvoeding. Daarnaast wordt een tutje afgeraden omdat een baby dan té diep zou slapen en de kans op wiegendood groter zou worden. Ook moet je er als ouder al aan denken dat je kindje afhankelijk wordt van het tutje en het heel moeilijk zal worden om deze gewoonte af te leren. Om nog maar te zwijgen van de stand van zijn toekomstige tandjes en zijn spraakontwikkeling. Met andere woorden, als moeder zijn er heel veel momenten waarop je kan denken ‘als ik mijn baby een tutje geef, ben ik een vreselijke moeder’.
Ik ben zelf niet pro of contra tutjes. Ik kan alleen meegeven dat een baby van nature een grote zuigbehoefte heeft en dat tutjes in sé niet zorgen voor het niet slagen van borstvoeding. Ik ben zelf ‘pro-context met een vleugje wetenschap’, waarmee ik wil zeggen dat ik vind dat elke ouder hetgeen moet doen waarvan hij/zij overtuigd is dat dat het beste is voor zijn/haar baby, rekening houdend met de wetenschappelijke inzichten die op hun beurt aangepast dienen te worden aan de baby en hun situatie.
Verder wil ik graag enige nuancering brengen in de gegeven voorbeelden. ben zelf pro-borstvoeding, zowel als moeder, vroedvrouw, als dr. in de gezondheidswetenschappen. Maar ik ben niet pro-borstvoeding voor iedereen, voor elke situatie en koste wat het kost. Ik ben zelf pro-co-sleeping. Maar ik ben niet pro-co-sleeping voor iedereen, voor elke situatie en koste wat het kost. Waarom vind ik deze voorbeelden dan zo belangrijk en relevant?
Denken we ook aan de ouders bij wie borstvoeding niet vanzelfsprekend is of niet lukt? Denken we ook aan de ouders die zich niet goed voelen bij het idee om borstvoeding te geven om gelijk welke reden ook? Denken we ook aan de ouders die inboeten op hun eigen slaap om samen te kunnen slapen met hun kindje? Denken we ook aan de ouders die zich doorheen de dag slepen omdat ze ’s nachts geen oog dicht doen omdat ze samen ‘moeten’ slapen met hun kindje? Denken we ook aan de baby die nog niet in staat is om zichzelf te reguleren en voor wie de hulp van een tutje wonderen kan doen? Denken we ook aan die ouders die hun kindje zo graag willen troosten maar zo bang zijn om een tutje te geven omwille van de vaak benoemde nadelen?
Misschien brengen deze reflecties enige duidelijkheid over het ‘waarom’ van mijn voorbeelden en de titel van dit artikel ‘voed jij jouw kind nog zelf op?’. Ik ben een voorvechter voor de jonge ouder die gebukt gaat onder de torenhoge druk van de huidige maatschappij. Deze druk zorgt ervoor dat ouders zich vragen stellen bij elke stap die ze zetten. En uiteraard, kritische reflectie is noodzakelijk, ook over jezelf. Maar kritische reflectie omdat er normen en standaarden opgelegd worden waaraan je dient te voldoen zonder dat ofwel jij, je baby of je gezin hier voordeel van heeft? Ik weet niet of dat zo noodzakelijk is.
Ik illustreer dit graag met een weegschaal. Een weegschaal die uit balans is. De kant die op de grond rust, wordt naar beneden gedrukt door de verwachtingen en de druk van de maatschappij. De kant die omhoog wordt geheven, zijn de wensen en noden van ouders. Hoe kunnen we samen de balans terugbrengen en beide kanten op gelijke hoogte brengen? De maatschappij en de invloeden ervan dienen niet volledig te verdwijnen, zeker niet. De maatschappij moet er zijn. We kunnen elkaar inspireren, ook tijdens het ouderschap. Maar de noden en de wensen van de ouder dienen er evenzeer te zijn. Het vertrouwen in de wetenschap moet blijven bestaan, sowieso. Want zonder de wetenschap is de kans dat jij en ik nog bestonden eerder klein. Maar kunnen we de wetenschappelijke inzichten niet krampachtig overnemen maar wel aanpassen aan elke situatie zodat deze matchen met de wensen en noden van ouders?
De massa aan uiteenlopende meningen en visies doet ouders elke dag opnieuw twijfelen. Het goedbedoelde advies dat elke ouder ongetwijfeld krijgt of te zien krijgt, loopt de spuigaten uit. De weegschaal geraakt hierdoor steeds vaker en meer uit balans. Waarom helpen we elkaar niet om die weegschaal in balans te houden? Waarom beseffen we niet dat elke ouder, elk kind en elke situatie anders is, wanneer we op het punt staan om goedbedoeld advies te geven? En wanneer een ouder hierom vraagt, kan je nog steeds in geuren en kleuren jouw eigen ervaring en jouw goedbedoeld advies overbrengen.
Zou het niet mooi zijn mochten we wat minder nadenken over elke stap die we zetten? Zou het niet mooi zijn mochten we niet alleen vertrouwen op hetgeen ons gezegd wordt maar ons buikgevoel kunnen laten spreken? Zou het niet mooi zijn mochten we elkaar zien, echt zien? Zou het niet mooi zijn mochten we respecteren dat elke ouder mag beslissen over hoe hij/zij zijn/haar kindje wilt opvoeden? Zou het niet mooi zijn mochten we allemaal weten dat een ouder zijn/haar kindje het beste kent? Zou het niet mooi zijn mochten we beseffen dat een ouder het beste voor heeft met zijn/haar kindje? Zou het niet mooi zijn mochten we luisteren naar elkaar, zonder oordelen en elkaar laten voelen dat we er zijn, gewoon zijn?
Wil je graag meer lezen? Hou dan zeker @Mamabaas en @huil.hulp in de gaten! Oh, trouwens! Wist je dat ik ook een boek geschreven heb over huilbaby’s, namelijk ‘Huilouders’? Dit boek ligt vanaf 23 september in de rekken en kan je alvast pre-orderen!
Heb je een vraag? Of wil je jouw vraag graag beantwoord zien in één van mijn volgende artikels? Stuur gerust een mailtje naar Oona.Janssens@UGent.be
Voor hulp of begeleiding bij onrustige baby’s of huilbaby’s verwijs ik je graag door naar de website www.huil-hulp.be.