Meisjes spelen

Plusdochter?

1/04/2025

Vorig weekend waren we op een verjaardagsfeestje van vrienden. Leuk concept, ze deden een ‘Nog net niet’-verjaardagsfeestje. Want zij wordt 39 en hij wordt 49. Dus nog net niet (oud). Veel origineler dan een ‘samen 90 jaar’ feestje. Altijd leuk om te zien wanneer mensen buiten de gekende lijntjes kleuren.

Ons bezoekje bestond uit een kleine volksverhuizing: ik nam mijn twee kinderen mee, mijn lief en zijn twee kinderen. En maar goed ook, want onze vrienden hadden een springkasteel in de tuin gezet. En dat kon wel wat extra kinderen gebruiken. Wij blij aan het praten rond een vuurtje met een drankje en een hapje, de kinderen blij aan het springen. Tot ze niet meer blij waren: het ene kind sprong per ongeluk op het andere, waarna de tranen volgden.

Dus ging onze gastvrouw binnen een ice pack halen. Net op het moment dat ik met mijn jongste naar het toilet ging (“mama moet mee”). We kruisten elkaar in de gang waarop ze zei: “Ik ga even een ice pack voor uw plusdochter halen, want die heeft zich pijn gedaan.” Waarop ik half lachend vroeg “Voor wie? 😊” (en uiteraard even checkte of de pijn niet te erg was).

Plusdochter, pluszoon, plusmama, pluspapa, pluszus, plusbroer,… Allemaal woorden die niet meteen in mijn persoonlijke woordenschat thuishoren (Word kent ze blijkbaar ook niet, want er blijven rode lijntjes onder staan wanneer ik dit typ…).

Ik zeg bewust ‘mijn persoonlijke woordenschat’. Want uiteraard is dit voor iedereen anders en hier is geen juist of fout in. Ik deel hier enkel maar de zoektocht naar mijn eigen pad.

Toen ik Alexander leerde kennen was vrij snel duidelijk dat we hier (gelukkig) hetzelfde over denken. Hij drukte het zelf als volgt uit: “ik heb mijn nest en jij het jouwe”. Mooi, want zo denk ik er ook over. Hij zijn nest met drie en wij met drie het onze. En geregeld vliegen we wel eens naar elkaars nest, alleen of met z’n drietjes.

De kinderen kennen elkaar intussen ook goed en komen ook goed overeen. Uiteraard is dit heel leuk. Maar om daar dan een ‘plus’ voor te zetten, nee, dat hoeft voor ons niet.

Al merk ik dat de maatschappij hier heel anders over denkt. Ik kreeg al zeker tien keer de vraag wanneer we gaan samenwonen (niet). En toen ik onlangs een (kleiner!) huis kocht voor ons drie, kreeg ik heel wat felicitaties met onze samenwoon-plannen (wat?).

Zelfs Nina (mijn dochter) gebruikte in het begin verschillende keren het woord ‘pluszus’ wanneer ze het over de dochter van Alexander had*. Terwijl wij die term zelf nooit in de mond genomen hadden. Zo zie je maar hoe sterk maatschappelijke overtuigingen doorsijpelen in onze persoonlijk overtuigingen, al van jongs af aan.

Niet onlogisch dus dat die zoektocht naar dat eigen pad niet zonder slag of stoot gaat.

*Wij hebben Nina nooit gecorrigeerd als ze ‘pluszus’ zei. Als zij dit zo aanvoelt dan mag ze dat woord uiteraard gebruiken. Het is niet omdat ik me niet ‘plus’ voel dat zij zich niet ‘plus’ kan of mag voelen. Na een tijdje verdween bij haar dit woord wel gewoon weer, dus denk ik dat het toch eerder vanuit de maatschappij ingegeven was.


Deze blog verscheen eerder op Ergens Onderweg.