Tieners opvoeden deed me serieus twijfelen aan mezelf als ouder
Ondertussen zijn mijn kinderen bijna volwassen. Ik vond het een vermoeiende periode, die tienerjaren. Tieners opvoeden deed me serieus twijfelen aan mezelf als ouder, op andere manieren dan toen ze kleiner waren. En als het allemaal niet zo vlot liep, dan hield ik dat meestal voor mezelf. Ik schaamde me, vroeg me af wat ik verkeerd deed.
Rond hun twaalfde verjaardag leken ze hun enthousiasme te verliezen. Ze wilden stoppen met alle hobby’s waaruit ze daarvoor zoveel plezier haalden. Ze zaten uren in hun kamer en als ze er dan toch eens uit kwamen gedroegen ze zich als verwende kinderen.
Ik schreef veel toe aan normale tienerhormonen, maar ik denk dat het eindeloze gescroll door hun smartphones en sociale media er ook niet veel goed aan deed. Ik werd gebeld door hun school omdat ze lessen misten, stomme dingen deden, werk niet op tijd inleverden of in een vechtpartij belandden. Ik probeerde met hen te praten, maar vaak was het alsof ik tegen een muur praatte. Ik heb veel gehuild en ben zo boos geweest. En soms wilde ik het gewoon opgeven …
Maar natuurlijk deed ik dat niet. Ik hield van hen en probeerde hen wat meer ademruimte te geven. Ik liet hen stoppen met hun hobby’s. Ik probeerde niet langer om hen te dwingen met me te praten. Als ze liever op hun kamer zaten dan met mij mee te gaan winkelen, respecteerde ik hun wens en ging ik zonder hen. Ik wilde niets liever dan bij mijn kinderen zijn, maar tegelijk wilde ik ook mijn leven leiden en moest ik voor mezelf zorgen.
Ik stopte met over hen te waken en hen te vertellen dat ze dit of dat moesten doen. Ik stopte met schreeuwen. Ik dwong hen niet langer om hun kamer op te ruimen en deed gewoon de deur dicht als ze niet thuis waren zodat ik niet de hele tijd hun rommel zag. Ik stopte met te proberen de persoon van hen te maken die ik wilde dat ze waren en liet hen zelf hun weg vinden.
Het werd me al snel duidelijk dat mijn tieners opbloeiden als ze meer autonomie en ruimte kregen. Al waren er natuurlijk wel een aantal basisregels: als ze na school thuiskwamen mochten ze meteen naar hun kamer, maar ze moesten wel aan tafel komen eten. Als ze niet voor school werkten, was dat hun keuze en moesten ze zelf de gevolgen onder ogen zien. Ik moedigde hen nog altijd aan om hun best te doen op school, maar ik controleerde niet langer elk detail van hun doen en laten.
Want het was duidelijk: hoe meer ik duwde, hoe meer zij terugduwden. Hoe bozer ik werd, hoe meer dingen ze deden die me nog bozer maakten. En toen ik hen accepteerde en liet merken dat ze hun eigen keuzes konden maken en ik altijd van hen zou houden, begonnen ze te veranderen.
Ik merkte al snel het verschil. Ze wilden toch weer met me mee. Ze leverden hun schoolwerk in zonder dat ik hen achter de veren moest zitten. Ze zaten niet meer de hele tijd op hun kamer. Ze vonden nieuwe hobby’s en passies, zonder dat ik hen daarbij hoefde te sturen.
Het kostte tijd. Ik moest geduld hebben. Maar ik wist dat het geen optie was om door te gaan zoals ik deed: dat werkte niet, en we werden er allemaal ongelukkig van. Loslaten was het moeilijkste wat ik ooit heb moeten doen – omdat ik zoveel van hen hou en omdat ik niet wilde dat ze zouden falen.
Maar ik besefte dat ik hen al alle tools had gegeven die ze nodig hadden om hun weg te vinden. Ik moest vertrouwen dat alles goed zou komen. En nu ik terugblik op die soms moeilijke jaren kan ik zeggen: het ís ook goed gekomen.
Vrij naar Scary Mommy