Die namiddag ging ik ook nog in de supermarkt boodschappen doen. En wat kom ik daar tegen? Twéé borstvoedende mama’s! Twee! Overal kwam ik ze tegen. En wat heb ik dan zin om tegen hen te roepen. Fuck you. Ik haat jullie.
Willen maar niet kunnen
Borstvoeding … Nog zoiets waarbij kersverse moeders een pak illusies kunnen kwijtraken. Het is wetenschappelijk bewezen dat borstvoeding het beste is wat je je kind kunt geven. En je wilt alleen toch maar het beste voor je kind?
Zijn moeders die meteen met flesvoeding beginnen dan slecht? Helemaal niet! Maar wat met de moeders die willen, maar niet kunnen?
Ik ga niet beginnen zoals de moedermaffia die alle mama’s die meteen flesvoeding geven streng beoordelen en hen als slechte moeders beschouwen. Al moet ik toegeven dat ik me beter zou voelen om mijn kleintje borstvoeding te geven. Bij voorkeur drie volle maanden, en dan zachtjes afbouwen totdat ik terug ging werken.
Hoelang heeft L. borstvoeding gekregen? Welgeteld twee dagen.
Hoewel er genoeg moeders zullen zijn die na een keizersnede wél succesvol borstvoeding geven, was voor mij de ongeplande keizersnede al een eerste reden waarom het bij mij niet lukte. Alles was bij mij al kunstmatig in gang gezet, en ik had ergens gelezen dat bij keizersnedes borstvoeding soms moeilijker kon zijn. Het was geen wetenschappelijk artikel, dus de echtheid hiervan zal ik nooit beweren. Maar voor mij leek het op dat moment volledig waar.
Verder had ik het gouden uur gemist. Het eerste uur na de geboorte. Normaal worden de baby’s bij de mama gelegd voor het eerste huid-op-huidcontact, maar omdat ik vastgeketend op de operatietafel lag, heeft T. de eer gekregen om onze kleine man als eerste bij zich te houden. Met alle liefde gegund, natuurlijk. Helaas voor mij een gemiste kans om de productie al op gang te krijgen.
Er komt niks uit!
Uiteraard werden we met de beste zorgen omringd en stond het volledige team van vroedvrouwen voor me klaar om me hierin te ondersteunen. Ik had al voor de bevalling aangegeven borstvoeding te willen geven, dus ze hielpen me op alle mogelijke manieren om die voeding succesvol te maken. Jammer voor hen was ik hierin geen groot succes. Terwijl T. me telkens hielp om mijn baby juist vast te houden - ja, ik wist in het begin echt niet hoe ik mijn baby juist en goed kon vasthouden, klungel die ik ben :-) - zodat ons kleintje mooi kon aanhappen, voelde ik me al ellendig omdat ik zoiets moederlijks als borstvoeding niet zonder hulp kon.
Daarnaast valt ook alle schroom rond je lijf weg. Hoewel ik normaal nooit bloesjes of jurkjes met een diepe uitsnijding draag (de mensen zouden de vorm van mijn borsten kunnen zien!), was dat lijf van me nu puur functioneel. Eten geven moet het doen!
De vroedvrouw leerde me hoe ik zelf melk uit die borst kreeg en dit op een lepeltje aan onze kleine man kon geven. Bij haar stroomde het er vlotjes uit. T. kreeg er ook melk uit. Maar ik niet. Hoe ik ook kneep, wrong en draaide, géén druppel kreeg ik eruit. Dus terroriseerde ik de vroedvrouwen door veel te vaak op het belletje te drukken om me te helpen. Werkelijk de volledige afdeling zal aan mijn borsten hebben gezeten. Daarnaast deed ik niet veel moeite om veel aan te hebben. Mijn pyjamabloes hing meer open dan dicht en een broek had ik niet aan met die belachelijke pamper rond mijn billen die om de zoveel tijd verschoond werd. Geen schaamte hier.
Alle hulp en ondersteuning ten spijt, gingen we een eerste lastige avond en nacht tegemoet. L. huilde de hele tijd, dus hield ik hem met hulp van T. voortdurend aan de borst. Nog zoiets wat ze je niet vertellen … WAT EEN HELSE PIJN!
Mijn tepels werden telkens met een bot, verroest breekmesje afgesneden. Althans, zo voelde het toch. Toen ik in tranen aan een vroedvrouw vroeg of dat normaal was, werd ik glimlachend gerustgesteld dat het in het begin een beetje pijn deed, maar dat dat volkomen normaal was en dat wel zou overgaan. Oké, doorzetten dus.
Helaas bleef het ventje onrustig. De vroedvrouw die deze nacht van dienst was, besloot om hem liefdevol in te bakeren. Hoewel L. heel knus ingepakt lag, bleef hij morren, jammeren, wroeten en huilen. Tegen vier uur in de ochtend viel hij uitgeput in slaap. Net als wij. Tot zeven uur ‘s ochtends sliep hij vredig door. Net als wij. Totdat we geschokt wakker schrokken en beseften dat we een voeding hadden overgeslagen. Shit.
En uiteraard moesten we voor die drie uur heerlijke slaap stevig gestraft worden. Die gemiste voeding heeft zich zeer uitgebreid gewroken. De hele dag was L. lastig, huilerig en hongerig. De hele dag door was T. hem maar aan het verschonen - ik overdrijf niet als ik zeg dat hij elk uur minstens één propere pamper gekregen had - en legden we hem aan de borst. Maar de massa’s schone, frisse pampers rond de billen en de borstvoeding ten spijt, bleef onze baby ongelukkig.
Weer belden we de vroedvrouwen veel te vaak op, zat iedereen me maar succesvol te melken - excuseer, manueel kolven - terwijl mijn tranen achter mijn ogen prikten omdat ik nog steeds niets uit mijn eigen borst geduwd kreeg.
De donkere nacht
Toen ik tegen de middag van mijn blaassonde verlost werd en ik eindelijk van mijn bed losgekoppeld kon worden - ja, nog zo’n verrassing die bij een keizersnede komt kijken! - , ging ik met hernieuwde moed aan de slag. Eindelijk kon ik stappen en mijn kind zelf oppakken en een luier vervangen. We konden met vertraging aan ‘het moeder zijn/worden’ beginnen.
L. werd elke dag gewogen, en bij het wegen bleek dat hij weer afgevallen was. Dat is blijkbaar normaal in het begin, maar we moesten wel opletten. Het was een zorg die meteen veel druk bij me zette. En het vele huilen van mijn kindje hielp niet. Het was ochtend en L. huilde. Het was middag en L. huilde. Het werd avond en L. huilde. Het werd nacht en L. huilde nog steeds.
De tweede nacht was echt de ergste op de materniteit. Een voorbode van wat ons thuis nog allemaal te wachten stond. L. was ontroostbaar, en ik werd geïrriteerd. Zeker als T. suggereerde om hem nog maar eens aan de borst te leggen.
Uiteindelijk kwam het - ondanks het blaffen en vijandig grommen naar elkaar - er wel altijd op neer dat onze kleine man aan mijn borst eindigde. Maar fuck… Het deed zoveel pijn. Overal in mijn lijf deed het pijn. Ik was geradbraakt, het wriemelende baby’tje testte zijn mama maar al te goed door niet stil te liggen en me haarfijn te laten voelen waar mijn hechtingen zaten, en het aanleggen deed me telkens naar het plafond vliegen.
Een moegetergde vroedvrouw die alleen stond voor de nacht en twintig mama’s moest verzorgen, bood me na een zoveelste druk op het belletje zalf en tepelhoedjes aan. Die hielpen wel een beetje. Ietsjepietsje.
Het krijsen maakte ons radeloos. Weeral moest de vroedvrouw opdagen. Weeral hielp ze ons zo geduldig mogelijk. Nadat ze naar ons geluisterd had terwijl ik wanhopig in tranen uitgebarsten was en hulpeloos half in mijn blootje stond, ging ze een klein cupje babymelk halen. Die gaf T. zo liefdevol en rustig mogelijk aan onze baby in zijn armen, terwijl ik even knock-out in mijn bed kon bekomen en vanop afstand naar mijn gezin kon kijken.
Langzaamaan werd het weer licht buiten. De donkere nacht was bijna om.
De overstap naar flesvoeding
De optie om over te stappen op flesvoeding hadden we die nacht al een paar keer geopperd, maar ik bleef aangemoedigd worden om niet op te geven. Vroeg in de ochtend schraapte ik een laatste keer al mijn moed bij elkaar en legden we onze kleine man terug bij mij. Anderhalf uur bleef hij drinken, indommelen, jammeren, drinken, indommelen, jammeren.
Een bezorgde vroedvrouw, gebrieft door de arme collega van afgelopen nacht, kwam eens kijken hoe het ons verging. Veel hoefde ik niet te zeggen. Mijn nat betraande gezicht sprak boekdelen. L. werd gewogen. Weer afgevallen. Hij was veel te drastisch aan het afvallen. Het schuldgevoel kwam als een mokerslag binnen. Eten geven kan ik ook al niet. T. en ik werden voor een keuze gesteld. Doorzetten of overstappen naar flesvoeding?
De wederhelft was terughoudend om zeer duidelijk een keuze te maken, maar gaf me ongerust aan dat we L. niet vooruit hielpen door mezelf te blijven pijnigen. Dus hakten we die lastige knoop door. Om half acht ‘s ochtends begonnen we met flesvoeding.
Was ik blij?
Wel… nee.
Was ik opgelucht dat onze kleine man eten kreeg?
Ja, dat wel.
Ontzettend lang heb ik ermee in mijn maag gezeten. We zijn nu bijna drie jaar verder en ik heb het nog steeds niet helemaal verteerd. Het was weeral een teleurstelling waarop ik niet had gerekend. Te veel spiegelde ik me aan mijn mama en zus. Allebei hun kinderen mooi op tijd of zelfs ietsje te vroeg gekregen, vlot natuurlijk bevallen, en alle kindjes hebben borstvoeding gekregen.
Daarnaast heb ik een probleem met falen. Ik kan daar niet goed tegen. Ik wil alles kunnen. Ik moét alles kunnen. Al maanden op voorhand las ik me in over borstvoeding. Ik verslond artikelen op het internet, wilde een infosessie over borstvoeding bijwonen - maar, fuck you corona -, bestelde boekjes van Kind & Gezin, had al een FaceTime-gesprek met een lactatiedeskundige van het Wit-Gele Kruis… Ik was zo voorbereid als je maar kon zijn. En toch lukte het niet.
En. Toch. Lukte. Het. Niet.
De vroedvrouwen en mijn gynaecoloog troostten me dat mijn baby tenminste het colostrum had gekregen, het ‘vloeibare goud’, en met de belofte dat kindjes ook met flesvoeding groot worden.
Dat is waar. Maar was de mijne wel voedzaam geweest? Had ik mijn kindje wel voldoende eten gegeven, aangezien hij zo bleef afvallen? Was de melkproductie, die ik zeker voldoende had, wel iets waard? Het zijn vragen waar ik nooit een antwoord op zal krijgen, maar waarvan de zure nasmaak altijd zal blijven hangen.