Mijn vijfjarige dochter had een dipje vanavond. Het begon met een beetje geduw en getrek waarbij ze zelf met haar vingers onder de voordeur terecht kwam (don’t ask – long, long story). Het ging over in een klein dispuut met haar tweejarige zus over een speelgoedtrein (‘Mijn trein. Nee, mijn trein.’). En eindigde onvermijdelijk in haar kamer. In straf.
Mijn dochter had een dipje vanavond. Het begon met een beetje geduw en getrek waarbij ze zelf met haar vingers onder de voordeur terecht kwam (don’t ask – long, long story). Het ging over in een dispuut met haar kleine zus over een speelgoedtrein (‘Mijn trein. Nee, mijn trein.’ Enzovoort enzoverder.). En eindigde onvermijdelijk in haar kamer. In straf.
Krokodillentranen?
Ze begint ogenblikkelijk hartverscheurend te huilen. ‘Mama, nee. Ik ga flink zijn. Ik wil nog een kans. Alsje-blie-ie-ieft.’
Ik, standvastig zoals altijd (kuch): ‘Nee, Fien. Ik heb je al verschillende keren gewaarschuwd. Je blijft in je kamer!’
‘Mama, ik ben zo ba-ang.’ ‘Ik ga echt braaf zijn. Ik ga alles doen wat jij mij vraagt. Mijn tandjes poetsen. Pipi doen. Mijn pyjama aandoen. Echt waar.’
Ik zwicht, maar behoud wel mijn boze toon: ‘Fien. Je mag uit je kamer komen. Maar je gaat meteen naar toilet, tandjes poetsen en in bed. Ik zal dan nog één verhaaltje lezen. En dan ga je zonder protest slapen. En niet meer zeuren en wenen dan, hé!’
‘Allez, Fien! Komaan. Ga maar in je bedje liggen, we gaan dan eerst voor zus een boekje lezen, en dan voor jou’, zeg ik kordaat.
‘Maar jij geeft mij geen knuffel meer. Jij bent boos.’ Ze duikt met haar hoofd in het hoofdkussen, en gaat gesmoord verder: ‘Mama, jij hebt een kind gewenst. En nu ben ik er. En nu wil jij-ij mij nie-ie-iet.’
Wat? Wanneer? Hoe? Wablief? Help.
Ik kijk naar haar betraande gezichtje. En ik zie dat ze ongelukkig is. En uitgeput. Echt verdrietig. Ze heeft zo een klein hartje, mijn oudste. En mijn hart breekt.
Ze is zo moe, na al twee sportkampjes, veel te late avonden en bezwete nachten.
Misschien heb ik zelf ook wel nogal ongeduldig gereageerd. Want ik ben, uiteraard, ook moe. En ik had gehoopt om nog een heleboel to do’s af te werken als ze in bed lagen…
En échte knuffels.
Ik heb mijn dochter uiteindelijk twee hoofdstukken voorgelezen over de Fantastische Meneer Vos. En ondertussen heb ik haar een dikke knuffel gegeven. En haar mollige vingertjes gemasseerd. Ze heeft niet meer - zoals anders - gevraagd om ‘nog een boekje’. Ze heeft ook niet meer geprobeerd om mij in een houtgreep te houden zodat ik niet weg kon. Ze was flink. En ze lag binnen de minuut in slaap. Met gezwollen oogjes.
Die to do’s kunnen wachten tot morgen … Ik kan nu met een gerust hart zelf gaan slapen.