Vijf tips om je kind op een positieve manier te stimuleren om te proeven

Het niet willen proeven zorgt vaak voor veel frustratie bij ouders en dat is heel begrijpelijk voor wie zich elke dag opnieuw uitslooft om zoveel mogelijk vers en gezond eten op tafel te krijgen. Maar als je deze fase op een positieve manier aanpakt, vermijd je dat het een dagelijkse tafelstrijd wordt en ook, dat je kind in deze fase blijft hangen.

Hieronder alvast 5 tips die je kan toepassen om het proeven te stimuleren.

1. KLEUR

Wie een regenboog op zijn bord tovert, eet gezond. Want het zijn groenten, fruit, peulvruchten, noten en zaden - of met andere woorden plantaardige voedingsmiddelen - die ons bord kleuren. Ze barsten van de vitaminen, mineralen, vezels, antioxidanten en staan dan ook terecht als één groep bovenaan de voedingsdriehoek. Die regenboog is niet alleen gezond: kleur maakt ook blij en doet eten. Dat bewijst onderzoek hiernaar keer op keer. Op een werkvloer waar kleur in het design verwerkt wordt, blijken de werknemers gelukkiger dan op een grijs ogende werkvloer. Zorg dus ook voor méér kleur op tafel door:

• een extra portie rauwe groenten toe te voegen
• er het groente-overschotje van gisteren bij te plaatsen
• of een schaaltje met wat fruit te voorzien

In een handomdraai ziet je aanbod er vrolijker uit en verhoog je de kans op proeven bij je kind.

2. VARIATIE

Ook variatie doet eten! Een kind heeft graag keuze. Niet oneindig veel, maar zelf mogen kiezen tussen verschillende opties is leuk en stimuleert het proeven. Als het tussendoortje alleen maar uit een iets bestaat, is er geen keuze. Wanneer je daarentegen een appel, een banaan en een handje frambozen aanbiedt, kan je kind nog steeds enkel voor de appel gaan (of ook niet), maar je hebt het wel het gevoel gegeven dat er meerdere opties zijn waaruit een keuze kan gemaakt worden. Vergelijk het met: “Gaan we zwemmen?” of “Gaan we zwemmen, wandelen of fietsen?” Wat jij wil, is dat je kind actief is. En eigenlijk maakt het je niet uit op welke manier. Dat is nét hetzelfde aan tafel. Wat jij wil, is dat je kind wat fruit eet. In beide gevallen kan je kind hierin geen zin hebben, maar de kans is groter dat het toehapt bij je tweede aanbod.

3. HAPLAAR

Met de minst mogelijke inspanning, de grootst mogelijke output bereiken. Dat willen we allemaal, toch? Onze kinderen zitten ook zo in elkaar! Stel: a/ je zet een fruitschaal op tafel met een heleboel verschillende fruitsoorten (alvast heel goed bezig, want kleur én variatie!) óf b/ je maakt een fruitsla klaar en zet die op tafel.

Gemiddeld gezien zal een kind sneller kiezen voor fruit wanneer het aangeboden wordt in de vorm van fruitsla dan wanneer het een stuk fruit is, én - bonus - er ook meer van eten! Waarom? Omdat het handiger is, readymade, hapklaar, fingerfood ...  Toegegeven, optie b/ vraagt meer inspanning van jou, maar je bereikt er wellicht meer je doel van meer fruit in krijgen mee.

4. FUN

Kinderen willen spelen. Ze doen niets liever! Het maaltijdmoment betekent dan ook vaak een spelbreker. Of erger, jíj bent de spelbreker! Het kan ook anders.

• Maak de overgang naar de tafel plezant.
• Je zingt een grappig aan-tafel-komen liedje of je bedenkt samen een leuke handshake voor je aan tafel gaat.
• Ook aan tafel kan het fun zijn.
• Vertel het mopje van de dag of iets grappigs dat je vandaag zag of overkwam. Door de sfeer luchtig te houden en de stress laag (er is immers die angst voor dat voedsel), verhoog je de kans om te proeven.
• Ook het bord op zich kan er fun uitzien. Met een ijsschepper heb je zo twee oogjes van puree gemaakt, een neusje van zalm en een lachend mondje met de boontjes. SMILE!