4300fi.jpg

Wereldprematurendag: aan alle prematuren die vechten voor elke gram

17/11/2023

17 november is het wereldprematurendag. Een dag die mij nauw aan het hart ligt want op 12 november viert mijn zoon zijn verjaardag. Mijn zoon die prematuur geboren werd.  Onverwacht. Op 28 weken en 6 dagen zwangerschap. Bijna 12 weken te vroeg, veel te vroeg. 

Bang, onzeker en verliefd

November is voor mij een maand waar ik even stilsta bij wat er toen allemaal op ons afkwam en denk aan de ouders die nu hetzelfde moeten meemaken.

Als ik terugdenk aan zoveel jaar geleden, dan komen mij vooral deze dingen naar boven. Kleine of grote mijlpalen die andere ‘preemie’-ouders vast herkennen, ouders die net als ik uren naast een glazen box hebben gezeten. Bang, verward, verliefd en onzeker.

De eerste kennismaking

Net voor mijn spoedkeizersnede waarschuwde de arts mij dat ik mijn baby niet direct te zien zou krijgen. Hij zou direct door het team van neonatologie verzorgd worden. Het kon een tijdje duren voor we hem voor de eerste keer zouden mogen bewonderen. En het was effectief zo. Ik weet niet hoe lang het duurde, 10 minuten, 30 minuten, 40 minuten… Maar plots was hij daar, onze zoon, in zijn glazen box vol buisjes en draadjes.

Hij werd beademd, oogjes dicht, klein, veel te klein… Maar hij leefde, dat was toen het enige waar ik aan kon denken. Zo dankbaar dat hij leefde. Het was ‘ne sterken’ zei de arts. Die twee woorden hielden ons recht, die woorden hadden we toen zo nodig.

De eerste aanraking

‘Je mag hem aanraken’, zei de verpleegkundige. We waren tenslotte zijn ouders, hij had ons nodig. We mochten niet wrijven of aaien, maar gewoon onze handen als kommetjes op het hoofdje en de buik of poep leggen. ‘Net zoals in de baarmoeder, dat vinden ze het prettigst.’

En toen mocht het glazen deurtje open. Angstig voor wat ik ging voelen raakte ik hem aan. Hij werd direct rustiger, ademde rustiger. Hij herkende mij… Tranen rolden toen over onze wangen. 

De eeuwige zorgen

Heeft hij al geplast? Hoeveel kwam hij bij of viel hij af? Deed hij kaka? Wanneer mag hij van de beademing (en later van CPAP)? Waarom moet hij al die medicatie nemen? Hoeveel melk kreeg hij? Wanneer mag hij zelf drinken?

Hoewel ik zelf verpleegkundige ben, bevond ik me helemaal buiten mijn comfortzone. Het ging tenslotte om mijn kindje. Alles was zo anders dan bij volwassenen.

We hadden gelukkig vrije inkijk in de verpleegfiche, de verpleegkundigen hadden engelengeduld en we mochten zo veel vragen stellen als we wilden. Ons verdriet was hun verdriet, onze zorgen waren hun zorgen en ons geluk was hun geluk. Het maakte alles wat draaglijker. En altijd hadden ze tijd. ‘Wij waren tenslotte zijn ouders…’

De eerste verzorging en de kangoeroemomentjes

Mijn man mocht als eerste zijn luier verversen, temperatuur meten, de probe veranderen van zijn voetje. Hij durfde hem bijna niet aan te raken, zo fragiel was hij. Mijn man (die bouwvakker is) heeft zo’n grote handen, hij kon ons zoontje in één hand bijna helemaal bedekken. Maar hij deed het, vol trots, vol liefde. We werden er behendiger in, we kregen meer vertrouwen.  

Na een paar dagen mochten we hem ook tegen ons houden. Kangoeroeën. Huid op huid. In de zetel. Eerst 5 minuten, daarna elke dag wat langer. Het waren kostbare minuten waar we heel hard naar uitkeken. Dan konden we even alleen zijn met ons zoontje. Praten, knuffelend en tijdens zo’n moment keek hij ons voor het eerst aan… Tijdens die verzorgingsmomenten en knuffels konden we even ‘mama en papa’ zijn.

Het afscheid

Na 7 dagen mocht ik naar huis. Na 7 dagen moest ik mijn kindje achterlaten in het ziekenhuis. Ik moest vanaf nu ook op bezoek komen. De verpleegkundigen van de neonatologie hadden daar een zesde zintuig voor. Ze zagen het aan me. ‘Moet je naar huis vandaag?’

Ze probeerden me te troosten. Hij was in goede handen, ik mocht altijd bellen, maar het was verdomd moeilijk om in de auto te stappen die dag. Ik keek naar boven, naar de zevende verdieping vanuit het raam van de auto. Hij was daar en ik niet. Ik moest naar huis. Zonder hem, zonder dikke buik. Ik voelde me leeg. Alleen. Maar ik moest naar huis, mijn oudste zoon had zijn mama ook nodig…

Elke dag naar het ziekenhuis

Ik ging van ’s morgens vroeg naar het ziekenhuis, nadat ik mijn zoon naar school bracht, tot ik weer aan de schoolpoort moest staan. Mijn man ging ’s avonds op bezoek. In het weekend gingen we samen. Dan mocht mijn oudste zoon ook een kwartiertje op bezoek. Nog altijd praat hij over zijn broertje die toen onder het ‘blauwe lichtje’ lag.

Uren heb ik naast zijn box gezeten. Afkolven, lezen, naar de monitor turen, foto’s nemen, verpleegdossier inkijken, vragen stellen… Maar ook kennismaken met de andere ouders. Naar hun verhalen luisteren, vreugde en verdriet delen bij een potje koffie of tasje soep. Verdriet en vreugde liggen op zo’n afdeling heel dicht bij elkaar. Vreugde en verdriet neem je ook mee naar huis. Vreugde, daar ben je jaloers op, verdriet, daar voel je je schuldig over (want bij ons ging het beter).

Dichter bij huis

‘Die dag zal onverwacht komen’. We waren verwittigd. Opeens kwam die telefoon, op 6 december… Hij mag naar het ziekenhuis dichter bij huis. Het ging goed, hij had minder intensieve zorg nodig. En toch panikeerden we. Zou dat lukken, zou hij daar in even goede handen zijn? Zou het transport goed verlopen? We waren er nog niet klaar voor, het was nog veel te vroeg vonden we. Maar toch gebeurde het. Alles verliep goed, hij werd met open armen ontvangen. Wij ook. We moesten wat wennen aan de nieuwe situatie, aan de nieuwe regels qua verzorging en bezoek, maar weer werden we omringd door warme, lieve geduldige verpleegkundigen.

We vierden er zijn 2 kg, kerst, zijn eerste fles, nieuwjaar, zijn 3 kg en mijn verjaardag. Om de 3 uur was ik daar, of mijn man. Elke voeding (behalve ’s nachts) gaven we zelf, we leerden hem elke dag wat beter kennen en we telden af…

Naar huis

8 januari, 37 weken, 3 kg 100: hij mocht naar huis. HIJ MOCHT NAAR HUIS! Geen uur hadden we geslapen de nacht ervoor. De kamer was af, we hadden nog snel de wandelwagen in elkaar gestoken, kleertjes gaan halen, wiegje klaargezet… Waren we er wel klaar voor?

We kregen een monitor mee (hij stopte nog regelmatig met ademen, dus ter preventie van wiegendood), nog snel even alles overlopen voor ze hem uit handen gaven. De baby waar ze al die weken voor gezorgd hadden. Traantjes werden weggepinkt, foto’s genomen, geschenkjes gegeven… het afscheid viel zwaar. Maar het moment dat we de deur van het ziekenhuis achter ons konden laten, maxi-cosi in de ene hand en onze armen rond elkaar viel alles van me af. We waren er, eindelijk… Eindelijk samen.

Opgedragen aan alle ouders die vandaag nog niet weten hoe het morgen zal zijn. En aan alle prematuren die vechten voor elke gram.