Iets meer dan een jaar geleden begon ik hier bij Mama Baas teksten te schrijven over hoe ik knoei met het moederschap. Het ging vooral over de helse periode die ik met L., onze huilbaby, doormaakte. Maar die periode kan niet losgekoppeld worden van jou. Het verdriet en gemis om jou waren altijd aanwezig, en ik ben bang dat lieve kleine L. dat ook gevoeld moet hebben toen hij nog volop in mijn buik groeide.
L. was mijn lichtpuntje. In het jaar dat we jou verloren, kondigde L. zijn komst aan. Uitgerekende datum: jouw verjaardag. Ook was L. bijna geboren op je verjaardag als ik er geen stokje voor gestoken had. Het maakte dat het rouwen om jou nog moeilijker werd omdat ik L. zijn komst en het verlies om jou niet kon loskoppelen.
L. was een huilbaby en ik vroeg me af of ik hem verknoeid had met mijn trauma om wat er met jou gebeurd was. Het hielp ook niet dat meneertje reflux had en naar adem lag te happen zoals jij in mijn ergste nachtmerries lag te doen. Het was een zeer kwaadaardige speling van het lot, en lang ben ik ervan overtuigd geweest dat ik L. net op dezelfde manier als jou zou verliezen.
Uiteraard treft jou geen schuld. Tot op vandaag ben ik er zeker van dat jij en L. de beste maatjes geweest zouden zijn. Ook vertel ik honderduit over jou en laat ik kleine L. lachen om de fratsen die jij (bij mij) uithaalde.
Jou verliezen heeft een andere mama van me gemaakt dan dat ik zou zijn als je er nog was. De constante angst om mijn kind te verliezen is ietwat gaan liggen, maar de bezorgdheid blijft. Daar staat wel tegenover dat ik elk moment met L. zo bewust en liefdevol mogelijk probeer te beleven. Ik weet nu hoe kwetsbaar het leven is en hoe snel iets kan eindigen. Ik hoop dat je weet dat ik je graag zag en zie. We zeiden het nooit met veel woorden. Daarom dat ik L. elke dag vertel en laat voelen dat hij er mag zijn en ontzettend geliefd wordt.
Afgelopen jaar is ook een groot leerproces voor me geweest. Ik heb volop mijn grenzen verlegd. Niet alleen gooide ik mijn diepste zielenroerselen zomaar op het internet waar iedereen het kan lezen, ik begon ook terug met de auto te rijden (ja, die angst eindelijk weer overwonnen) én ik heb samen met grote broer en zus aan de Dodentocht deelgenomen ter ere van jou. We liepen rond met zelfgemaakte T-shirts met daarop in het groot onze koosnamen die jij voor ons verzon. Grote broer en ik mochten niet klagen met de ‘Nikje’ en ‘Beel’ op onze shirts. Grote zus heeft de hele tocht met ‘Kip’ op haar rug gewandeld! ;-) Ik vermoed dat je het hilarisch zou hebben gevonden, maar ons ook zot verklaard zou hebben dat we aan zoiets meededen. Maar tijdens de wandeling was je er absoluut bij <3
Helaas hebben grote broer en ik moeten opgeven op 64 km, terwijl ons ‘Kip’ jouw eer gelukkig heeft kunnen redden. Wees maar trots op haar ;-).
Hoewel het trainen en wandelen afgelopen jaar zo helend voor me waren, begon het op het einde ook een molensteen rond mijn nek te worden. Ik moest en zou de volledige 100 kilometer voor jou uitwandelen. Opgeven was geen optie. Het werd haast een obsessie. Wat mijn mentale gesteldheid afgelopen zomer ook geen deugd deed.
Ondanks dat ik het hele jaar had toegewerkt naar een geweldige apotheose, een ‘happy end’ om hier te publiceren op Mama Baas, botste ik ook op de grenzen die ik zo probeerde te verleggen.
Op 19 mei 2024 had ik mijn laatste halve pilletje antidepressivum genomen, en probeerde ik weer de draad van het leven op te pikken zonder medicatie. Na een eerder afbouwpoging, wilde ik het er nog eens op wagen.
Maar sinds mijn laatste inname van antidepressiva is het stilletjes, onopgemerkt, weer achteruit gegaan. Ik merkte het aan mijn wandelprestaties tijdens het oefenen voor de Dodentocht. Mijn uithouding werd minder, mijn pijngrens werd lager. Ik voelde me elke dag nog vermoeider dan anders. Tegen de zomer kwamen daar angstige, paniekerige gevoelens bij. Zomaar. Voortdurend dat opgejaagde gevoel. Naast het wrange gevoel dat we jaarlijks hebben als de zomer begint en we aan jouw dood extra pijnlijk herinnerd worden. Ik geraakte er niet vanaf en sliep slechter. Een paar dagen voor de Dodentocht zat ik bij de huisarts voor advies. Of er iets natuurlijks was om die angstige gevoelens weer te baas te kunnen.
Ergens verlangde ik ook weer naar mijn medicatie. Terwijl ik eerst de onrust omarmde die terugkwam bij het stoppen van de medicatie (ja, ik ben weer mijn onrustige zelve met constant bruisende en opborrelende gedachten!), verloor ik de beheerste versie van mezelf die ik was met medicatie. Tijdens het afbouwen voelde ik me kalm, en geloofde ik terug wat in het leven. Dezelfde Eline, maar rustiger en evenwichtiger. De paniekerige versie waar ik terug in veranderde, stond me niet aan.
En dan, na de klap en teleurstelling van de Dodentocht niet te kunnen uitwandelen (wegens blessure en buikgriep) terwijl ik de win zo kon gebruiken: dat bekende, onbehaaglijke gevoel. Dat gevoel dat verder ging dan even die teleurstelling te moeten slikken, maar misschien net wel dat laatste duwtje heeft gegeven. Droevig zijn zonder aanleiding, voortdurend uitvliegen naar echtgenoot en kind. En het beseffen. Dit ben ik niet meer. Het is terug. Exact een week na de Dodentocht, terwijl het trainen en wandelen zo helend voor me waren, nam ik die eerste dosis weer. Hopend om me terug oké te voelen.
Het heeft enkele weken geduurd. ‘Ken je dat gevoel dat jij je zo ellendig en droevig voelt, terwijl er helemaal geen aanleiding toe is?’ heb ik T. ‘s ochtends eens aan de ontbijttafel gevraagd, waarop hij knikte. ‘Nog steeds.’
Want zo voelt het ook. Ik besef dat ik een goed leven heb. Ik heb een lieve echtgenoot, een deugnieterig zoontje waar ik dol op ben, een toffe job, een lief gezinsnest waar ik uit kom, een gezellig huis waar we elke dag eten op tafel kunnen zetten… En toch voelde ik me rotslecht.
De dag dat jij stierf, zijn we allemaal een stukje mee doodgegaan. Ik ben letterlijk en figuurlijk beschadigd. Mijn lijf weet niet precies meer hoe ik gelukkig kan zijn op eigen kracht. Mijn huisarts kaderde dat het een biologisch proces is, dat sommigen helaas minder toebedeeld zijn met het gelukshormoon serotonine, en dat zij dat extra moeten bijnemen zoals diabetespatiënten extra insuline nodig hebben. Daarnaast merkte een vriendin grappig (en droog) op dat de as tussen de hersenen en darmen ook verstoord kan zijn. Aangezien ik het prikkelbare darm syndroom heb en het daar met momenten ook als een zéér toxische omgeving kan aanvoelen, grapte ze dat ik dus echt geen schijn van kans maak ;-)
Wat zou jij zeggen? Ik hoor het je al zeggen, met een duistere, zware demonische stem: ‘Ge zijt ziek in uwe kop!’ En telkens wanneer ik je dat zie zeggen, moet ik ook glimlachen.
Ondanks al het werk dat ik verzet heb (psychologische begeleiding, aan mezelf werken, terug schrijven, gaan wandelen…) is er een tristesse in me die ik helaas niet wegkrijg. Nu toch niet. Voorlopig niet. Het komt misschien wel. Of niet. En dat is oké. Ik verzoen me er wel mee. Als die medicatie nodig is om me oké te voelen, dan is dat maar zo. L. verdient de beste versie van me.
Wat heb ik geleerd uit die drie medicatieloze maanden waardoor ik nu wel ontzettend gerustgesteld ben?
Hoe groot mijn liefde voor L. is.
Met of zonder medicatie: dat gevoel is identiek hetzelfde.
In januari 2023 las ik in Humo een interview met Jeroen Meus, in het kader van zijn programma ‘Dagen zonder broer’. Hij vertelde dat hij chronisch verdrietig is, en ik begreep hem helemaal. Nooit zal je helemaal genezen van dat verdriet. Altijd zal dat gemis er zijn. De eerste keer dat we met het kerngezin uit eten gingen en die zesde stoel akelig leeg was, werden we weer met onze neus keihard op de feiten gedrukt.
Zoals psychiater Dr. Uus Knops, expert in rouw, treffend zegt: ‘Hij mist alles, wij moeten alleen hem missen’. Mama zegt dat ook. Jij krijgt niks meer, terwijl wij hier nog altijd mogen rondlopen en kunnen verder knoeien met ons leven. Tot op vandaag hebben we het er moeilijk mee, en kampen we met de beruchte ‘survivor’s guilt’.
Ook qua traumaverwerking is er nog steeds werk aan de winkel, ook al zijn we inmiddels 5 jaar verder. Al 5 jaar zonder jou.
Net nadat het gebeurd was, had ik de hele tijd het gevoel dat ons familiefeestje met zijn allen nog moest komen. Dat jij nog wel zou opdagen. Gek hoe je brein jezelf voor de gek houdt. Tegelijkertijd ging ik slapen en stond ik op met de ergste taferelen over je laatste momenten. Het deed niet alleen emotioneel pijn, maar ook fysiek. Voor het eerst heb ik ervaren dat je ook letterlijk hartzeer kunt hebben. Het stekende gevoel in de borstkas zal ik nooit vergeten.
Daarna kwam de angst om afscheid van anderen te nemen. Telkens schoot de gedachte ‘zie ik je nog terug?’ door mijn hoofd als ik iemand gedag zei. Zo ben ik na een personeelsfeest eens in volle paniek naar huis geracet op mijn fiets. T. antwoordde meestal heel snel als ik een berichtje stuurde. Die avond niet, en hij had alleen gegeten. In mijn gedachten lag hij dood thuis, ook gestikt door verslikking. Je kunt je dus voorstellen hoe vreselijk ik het vond om onze baby te leren eten…
Recent kwam de angst op een andere manier nog eens boven. In september zijn T. en ik een eerste keer met zijn tweetjes op citytrip geweest sinds kleine L. er is. De angst voor een telefoontje met slecht nieuws is permanent - al dan niet op de achtergrond – aanwezig geweest. Eén avond was er een concert aan de gang waar we vlakbij konden passeren. De luide muziek, de springende massa, het vuur… Plots waande ik me weer op dat concert van Muse en voelde ik me onbehaaglijk.
Gelukkig zijn er ook veel dingen waaraan we ons kunnen optrekken. Sinds je vertrek heb ik nog nooit zoveel roodborstjes gezien. In Japan, waar je niks kunt lezen, op een bord botsen met de duidelijk leesbare letters ‘ROBIN’, vlak naast een blauwe auto (je favoriete kleur) waarvan je ook een schaalmodel had. Met de zus beslissen om voor de Dodentocht T-shirts ter ere van jou te maken, op een website snuisteren voor het bedrukken van T-shirts en dan als voorbeeld ‘Team Robin’ voor je neus zien verschijnen. Tijdens die Dodentocht bij een vrijwilliger van het Berrefonds naar het toilet mogen gaan, waar een grote levensechte tekening van een leeuw (je sterrenbeeld) hangt die naar een blauwe ballon staart… Stuur maar geregeld van die berichtjes naar ons. Ze doen deugd en geven ons het gevoel dat je nog steeds bij ons bent.
Ook alle programma’s rond rouwen bekijken we nu. Het programma ‘Forever Young’ dat vlak na je overlijden uitgezonden werd, Jeroen Meus’ programma over zijn overleden broer, het prachtige en ontroerende ‘Boris’ van je held Jeroom …
Hoewel we niet altijd de beste vrienden waren (zo zei je me ooit eens dat als we geen broer en zus waren, je nooit met me zou optrekken omdat ik zo’n seut ben ;-) ) en jij me binnen enkele minuten razend kon maken, mis ik je nog elke dag. Mijn herinneringen aan mijn kindertijd zijn liefdevol, en tegelijkertijd stemmen ze me droevig. Het is een tijd waarin alles nog normaal was, en we nog niet beseften hoe pijnlijk het leven kon zijn.
Maar broertje, we houden je herinnering elke dag nog zeer levendig. Je komt dagelijks nog steeds ter sprake bij jouw familie. Nog steeds breng je ons aan het lachen met je stommiteiten en je flauwe mopjes (denk ‘Einstein’!). Associeer ik ‘Hercules’ nog steeds met wij die zo freakten op dat computerspelletje dat we binnen het uur alle tien levels vlotjes uit speelden. Denk ik bij onweer hoe we eens samen in jouw kamer in het donker voor het raam zaten en bewonderend naar de geluidloze, continue bliksems in de wolken staarden. Mis ik je op familiefeestjes, omdat jij de ‘go-to-guy’ was als ik marginaal wilde doen en eens goed wilde lachen. Zo praat ik met L. ook over jou, en laat ik hem schateren als ik vertel over hoe ik probeerde te studeren en jij in je kamer naast me stond te hakken op loeiharde muziek. En de ruzie die daaruit voortvloeide ;-)
Lieve Robin,
Broertje,
Bedankt om onze gekke, maffe, vrolijke, onnozele broer te zijn. Het was een voorrecht en tegelijkertijd een uitdaging om samen met jou op te groeien.
We missen je.
Elke dag.
Altijd.