Deze 4 vaccins zijn nodig als je zwanger bent

1. Kinkhoest

Kinkhoest, een besmettelijke ziekte van de luchtwegen, komt de laatste jaren weer vaker voor. Waarom je laten vaccineren bij een zwangerschap? Als je je laat (her)vaccineren verlaagt het risico om zelf kinkhoest op te lopen en ook het risico om de ziekte door te geven.

Dokters raden aan om je als zwangere vrouw tussen week 24 en 32 te laten vaccineren. Met het vaccin geef je weer opgebouwde antistoffen via de placenta door aan je baby. Zo wordt die passief beschermd tegen kinkhoest, tot een eigen vaccin op acht, twaalf en vijftien weken na de geboorte.

2. Griep

De hoge koorts van een echte griep kan baarmoedersamentrekkingen en een vroeggeboorte uitlokken. Het is beter om dat zo veel mogelijk te vermijden, zeker tijdens de twee laatste trimesters.

Zwangere vrouwen komen dan ook prioritair in aanmerking voor een griepvaccinatie. Ook voor de partner is het aan te raden zich te laten vaccineren.

De vaccinatie moet wel vroeg genoeg gebeuren voor het griepseizoen gestart is (ideaal is tussen 15 oktober en 15 november).

3. COVID-19

Als je zwanger bent, is het ook aangeraden om je te laten vaccineren tegen corona. Het vaccin is veilig, zowel voor jou als de baby.

Zwangere vrouwen hebben een grotere kans om ernstig ziek te worden door het coronavirus dan niet-zwangere vrouwen. Zwangere vrouwen die besmet raken met COVID-19 lopen ook een hoger risico op premature bevalling en keizersnede dan gezonde zwangere vrouwen.

Vaccinatie tegen COVID-19 beschermt niet alleen de mama, maar ook de baby. Pasgeboren baby’s zijn beschermd tegen infectieziekten door de antistoffen die de mama meegeeft via de placenta. Die antistoffen verdwijnen langzaam in de maanden na de geboorte.

4. RSV

RSV of voluit ‘respiratoir syncytieel virus’ is de belangrijkste oorzaak van lagere luchtweginfecties bij baby’s jonger dan één jaar. Wereldwijd is het ook de grootste doodsoorzaak bij kindjes jonger dan één jaar.

De Hoge Gezondheidsraad beveelt daarom twee nieuwe preventiemiddelen aan tegen RSV, waaronder een vaccin voor de zwangere mama. De prik tegen RSV laat je bij voorkeur zetten tussen 28 en 36 weken zwangerschap. Het RSV-vaccin wordt het best niet tegelijk toegediend met het vaccin tegen kinkhoest, om het effect van dat vaccin niet te ondermijnen.

Met het RSV-vaccin zou de baby vanaf de geboorte tot een leeftijd van 6 maanden beschermd zijn tegen RSV. Het risico op een ernstige infectie zou dalen met 69 procent en het risico op ziekenhuisopname met 57 procent.

15 % van de zwangere mama’s weet niet welke vaccins er zijn

Een enquête van het farmaceutische bedrijf Pfizer (tussen november 2023 en januari 2024) polste naar hoe jonge mama’s en zwangere vrouwen staan ten opzichte van vaccinaties. Volgens de die rondvraag wist vijftien procent van de vrouwen niet dat er vaccins bestaan die ze tijdens de zwangerschap kunnen krijgen om hun baby te beschermen.

Nochtans is het immuunsysteem van zulke kleine kindjes zeer kwetsbaar, zeker tijdens de zwangerschap en tijdens de eerste levensmaanden.