7280fi.jpg

De leukste uitspraken van peuters en kleuters

11/03/2021
Mamabaas
Door Mamabaas

Niet alleen de ochtenstond, ook kleine kinderen hebben goud in de mond. Of toch … heel wat memorabele uitspraken. Dat die kindermondjes niet stil staan, bewezen jullie: een greep uit de beste, grappigste en herkenbaarste kinderpraat. En een woordje – pun intended – uitleg over hoe ze tot die zinnen komen.

 

De tofste praat beloond

Jullie bengels kramen heel wat leuks uit. De 10 winnaars van de ‘beste’ uitspraken – wat een moeilijke selectie, want ze waren echt stuk voor stuk geweldig! – worden verwittigd en kunnen dankzij Bambix Belgium binnenkort het Vos en Haas Feestboek uitstallen op hun boekenplank.

En voorlezen natuurlijk! Van 1 tot 31 maart is het jeugdboekenmaand (die in 2021 z’n 50 jaar viert). Profiteer ervan om samen nieuwe, leuke boekjes te ontdekken. Je kindje voorlezen is trouwens een prima stimulans voor de ontwikkeling van zijn of haar spraak – op naar nog meer gekke praat, right?

Iedereen die een uitspraak van die minibabbelaar instuurde en alle andere ouders met voorleesliefde, kunnen ook het gratis voorleesboekje van Bambix uitproberen.

Top 20 peuter- en kleuterquotes:

  1. Dochter (3) tegen oma die naar het toilet gaat: “Oma, je moet wel de deur openlaten, anders hoor ik je niet. En je moet roepen als ik je poep moet komen afkuisen hé.”
  2. Quirine (2,5) bij geplaag van haar grote broer: “Ga maar wat koelen in je kamer. En pak je piemel en al maar mee!”. Gaat nadien zitten snikken op d trap. Wanneer mama vraagt of alles oké is: “Ja, ik oefen mijn krokodillentranen.”
  3. Dochter (3) tegen stagiaire kleuterjuf, terwijl ze speelt met doktertasje en spuitje: “Hier, jij kan wel wat botox gebruiken.”
  4. Zoontje (2,5), terwijl hij met mama en papa in bed ligt: “Dit zijn mijn haren. Dit zijn mama’s haren. Papa zijn haren zijn dood.” (papa is kaal)
  5. Zoontje (3) doodserieus tegen papa: “Papa, ik heb een probleempje.” Papa: “Is dat zo, jongen? Wat is het probleem?”. Zoontje: “Mama” (Ja, ingestuurd door de mama J)
  6. Willem (3) over opa, die hem altijd zegt dat hij zijn knuffelcontact is: “Opa is mijn stopcontact.”
  7. Kleuter (4), loopt tijdens de lockdown binnen bij een telefoontje met de bank om 11 uur en roept luidkeels: “Wanneer gaan we aperitieveeeeeuuuu?”
  8. Viktor (4) tegen de babysit: “Hannah, ik ga nu een dutje doen, jij mag een beetje met jezelf spelen.”
  9. Zoontje (4), wanneer mama vraagt of zijn neus nog verstopt zit: “Neen, die staat nog altijd op mijn gezicht.”  
  10. Kleuter tegen mama: “Mama, je hebt zo’n mooie ogen. Ze zijn paars, zoals mijn lievelingskleur.” (wijst naar de … wallen)
  11. Oudste dochter (5) in gezin met 3 meisjes, tegen oma en opa: “Papa heeft een piemel, maar we gaan hem daar niet mee uitlachen.”
  12. Zoontje in de supermarkt voor de maandverbanden: “Kijk mama, die pampers van jou liggen hier!”
  13. Dochtertje (4,5): “Mama, kan ik een tasje zetten onder de piemels van de koe voor melk?”
  14. Dochter terwijl ze haar jeansjurkje aantrekt, dat buiten aan de waslijn had gedroogd: “Het is wel wat krokant hé.”
  15. Sep (5): “De benzine van mijn balpen is op.” (inkt kan ook)
  16. Zoontje (5) nadat ze in de kleuterklas leerden over de uil. “De uil eet muizen en spuwt een draakbal uit. Alles van de muis wat hij niet wil eten, zit daarin. Ook de ‘laarzen’.” (botten, dus)
  17. Kleuter tegen andere kleuter, nadat juf had gezegd dat ze een echte ‘vergeetschotel’ is: “Onze juf is een schotelvod.”
  18. Zoontje: “Mama, ik heb mijn water uitgeslikt.” (of … uitgespuwd?)
  19. Zoontje, nadat hij met watersandalen door een plas liep: “Mijn sandalen zijn sappig.”
  20. Dochtertje nadat mama zegt dat ze haar stretchbroek zullen aantrekken: “Papa, ik ga mijn seksbroek aandoen.”

Taalontwikkeling start in de wieg

Taalontwikkeling start … meteen na de geboorte. Op het moment dat je baby voor de eerste keer zijn stembanden uittest. De interactie met jou als mama of papa, zusjes en broertjes, grootouders … is een nadien belangrijke factor. En wees maar zeker dat je kleintje ook heel wat oppikt in de crèche en op school – misschien soms meer dan je zou willen :-).

Taalontwikkeling: de 4 fases

1.    Fase 1: geboorte tot 1 jaar

Tijdens het eerste levensjaar legt je kindje legt de basis voor de hele taalontwikkeling. Dat huilen is niet meteen je favoriete geluid, maar het bewijst alvast dat het goed zit met de adem- en stemfunctie. Dat een baby vooral de stem van mama herkent – haha! – is ook een goed teken. Een goed gehoor is zeer belangrijk in de vroege taalontwikkeling.

Enkele mijlpalen:

  • +/- 1 maand: eerste glimlach. En je baby laat het horen als hij blij is en zich goed voelt. Heerlijk, die comfortgeluidjes.
  • Het vocale experiment. Jep, je baby krijst, roept, kirt, verkent verschillende toonhoogtes. Je hoort keelgeluidjes en rond de 5 maanden bewegen de lippen mee.
  • De brabbelfase. Het lijkt alsof je op een exotische plek zit, want allerlei onverstaanbare klanken weerklinken. Maar ze evolueren na een tijd richting echte lettergrepen. 
  • Losse woordjes en eenvoudige zinnetjes begrijpen. Je kindje verstaat wat jij zegt en kan z’n kleine willetje – bij sommigen is dat al behoorlijk stevig, nietwaar J – duidelijk maken (kijken, wijzen, bewegen). En mama of papa, babbel er maar op los met je kindje aan: zo stimuleer je de taalontwikkeling.  

2.    Fase 2: van 1 jaar tot kleuter

Het is zover: je kindje begint zelf woorden te vormen. Vergeet die stille momentjes maar vanaf nu. In het begin zijn het de zogenaamde ‘protowoorden’, zoals klanknabootsingen of woorden die bestaan uit brabbels. Maar al snel kan je de eerste woordjes herkennen – oké, ze zijn vaak enkel verstaanbaar voor mama (en papa, als hij goed luistert J).

De woorden van je kindje verwijzen bijna altijd naar zijn/haar kleine leefwereld. Maar de woordenschat neemt snel toe. De gebruikelijke volgorde:

  • Makkelijke klanken, zoals klinkers, p, t en j, komen er meestal het eerst uit.
  • Tussen de 1,5 en 2 jaar zet je peuter twee woorden naast elkaar.
  • Daarna combineert je kindje verschillende woordsoorten met elkaar. Tussen de 2 en 2,5 jaar breidt het arsenaal tweewoordzinnen uit. En ze worden gecombineerd. Eens het naar de kleuterschool gaat, neemt je kleuter zinnetjes van 4 tot 5 woorden mee in de boekentas.
  • Ten slotte leert je kindje echte gesprekjes voeren.

Meer over de taalontwikkeling van baby en peuter lees je hier.

3.    Fase 3: kleutertijd

Je kindje leert de meeste klanken correct uit te spreken. Soms zorgen lastige medeklinkers nog voor wat haperingen, maar die verdwijnen rond de leeftijd van 4,5 jaar. De woordenschat neemt een hoge vlucht.

  • Rond de 3 jaar: hallo echte volzinnen! Met de woorden in de juiste volgorde. Vervoegde werkwoorden, naamwoorden die verbuigd zijn en ook samengestelde zinnen. Laat maar komen.
  • Rond de 4 jaar: de zinnen worden complexer. Ondergeschikte zinnen komen erbij. Hier en daar nog een werkwoord of voegwoord op de verkeerde plaats. Ach, het overkomt de besten.
  • Ten slotte praat je kind buiten het hier en nu. En het zal rond de leeftijd van 4 ook nadenken over taal: ermee spelen, mopjes vertellen …

4.    Fase 4: einde van de kleuterschool

Je kind bereikt stilaan de voltooiingsfase. Voor de mondelinge taal leert het niets nieuws meer, al zal het de vaardigheden natuurlijk nog bijschaven. Het is ook tijd voor iets anders: schriftelijke taalontwikkeling. Lezen en schrijven dus.

Meer over de taalontwikkeling van je kind als kleuter lees je hier.

Lezen doet (beter) praten

Voorlezen is belangrijk voor de taalontwikkeling van je kind. Het heeft een erg gunstig effect op de woordenschat en het inzicht in zinsbouw van je kleine spraakwaterval. Dus lees die zelfde zinnen, dat zelfde boek maar veelvuldig voor!

Door die verhalen te horen, ontdekken kinderen ook hoe een verhaal in elkaar steekt. En ze leren de wereld rondom hen begrijpen.

Nog een voordeel: je kindje beseft dat lettertjes naast elkaar woorden vormen en een betekenis hebben. Let er maar eens op: als je kindje het verhaal navertelt, glijdt het vaak met de vinger over de letters, alsof het leest zoals jij.

Voorlezen: hoe vroeger, hoe beter

Een boek is niks voor een baby? Think again. Laat je baby gerust sabbelen op een plaatjesboek, laat een peuter bouwen met boeken … Ermee bezig zijn is eerste stap. Trouwens, er bestaat geen ‘ideale leeftijd’ om te starten met voorlezen. Kies dat maar lekker zelf.

Pas je natuurlijk een beetje aan. Een baby heeft weinig aan een verhaaltje van Jip en Janneke. Prentjes bekijken en dingen benoemen is al voldoende. Zorg van in het begin voor interactie tussen jou en je kindje tijdens het voorlezen. Laat het aanwijzen, geluiden nabootsen, zinnen aanvullen, vraagjes beantwoorden … Maar geef het ook voldoende ruimte om zelf te vertellen en ontdekken.

Nog meer voorleestips? Ontdek ze hier.

Voorleesinspiratie: de avonturen van het Bambixbeertje

(Voor)lezen stimuleert niet alleen de taalwontwikkeling van je kindje, het is ook gewoon leuk! Gezellig samen een verhaaltje lezen voor het slapengaan. Ben je al 5 keer door de boekjes op plank gegaan? En zoek je een nieuw verhaaltje? Dan is een avontuur van het beertje Bambix misschien een idee. Ontdek ‘Bambix gaat op stap (in het bos)’.

 

* Deze blog is tot stand gekomen in samenwerking met onze partner Bambix. Meer info over ons advertentiebeleid vind je hier.