mama met baby

Post Partum Perikelen: Mijn opname bij de Moeder-Baby eenheid in Zoersel

7/05/2024

‘Ja, het gaat al wat beter. Ik heb toch niet meer elke dag de gedachte dat ik dood wil.’ Het komt er laconiek uit. T. en ik zitten gezellig aan tafel met een vriendin en haar echtgenoot. Ze lachen wat mee, tegelijkertijd voel je hun medelijden in hun blik. Zij heeft een bolle buik, is hoogzwanger van hun eerste kindje. 

L. waggelt intussen wat rond. Hij is vrolijk en lief. Maar dat is altijd als er bezoek is. Dan is dat soms ineens een totaal ander kind. Maar eerlijk is eerlijk: L. doet het al een stuk beter sinds hij leerde lopen. De nachten zijn nog altijd niet om over naar huis te schrijven, maar overdag hebben we al een veel vrolijker mannetje in huis. Eindelijk. Het helpt om die donkerte uit huis (en hoofd) te krijgen.

Niet schudden!

Hoewel ik me zo hard voorbereid had op een baby als ik maar kon… niets bereidt je voor op de werkelijkheid. Bevalling? Mislukt. Borstvoeding? Mislukt. Je baby troosten? Mislukt. Die vervloekte reflux wegtoveren? Kon ik het maar. Niks lukte bij me. Ik voelde me waardeloos, ik bakte er niets van. Daarnaast voelde ik mezelf helemaal verdwijnen. Van het moment dat ik ‘s ochtends mijn ogen opende tot ik ze ‘s nachts (vaak maar voor even) sloot, stond ik volledig ten dienste van L. Niets interesseerde me nog. 

Niet dat ik er tijd voor had. Het enige waaraan ik kon denken, was L. verzorgen en hem tevreden houden. Ik voelde me alleen nog maar mama. Dat was ook het enige wat ik op dat moment moest zijn, tijdens die bevallingsrust. Maar zelfs dan lukte het me niet, en voelde ik me de allerslechtste mama ter wereld.

Voortdurend liep ik angstig en gestresseerd rond, bang voor het moment dat mijn huilbaby er weer met volle gas tegenaan ging.  Zag ik dat L. zijn oogjes opende na een hazenslaapje van enkele minuutjes, panikeerde ik. Kreeg ik zin om onder tafel weg te duiken, buiten zijn gezichtsveld.

Bij elke consultatie bij de kinderarts, Kind & Gezin, de vroedvrouw, werd ik radelozer. Ondanks al het advies en tips, wist ik totaal niet wat ik met mijn huilende baby aan moest. Twijfelde enorm aan mezelf. Ik ben echt geen moedermateriaal, heb ik vaak gedacht.

‘Hij huilt echt wel heel veel,’ haalde ik steevast aan, vaak met een gebroken stem en tranen die klaar zaten om uit mijn ogen te stromen.

En wat werd er dan steevast op mijn hart gedrukt? Je kind niet schudden. Als een mantra. Hoe vaak dat ik dat niet gehoord heb.
Je kind niet schudden. Je kind niet schudden. Je kind niet schudden.
Zag ik er soms uit alsof ik elk moment mijn kind eens goed door elkaar ging rammelen?!

De thuissituatie misschien?

Hoewel L. duidelijk last had van reflux (achteraf gezien), werden we altijd naar huis gestuurd met de geruststellende woorden dat we een perfect gezonde baby hadden. Typisch hield L. zich ook altijd koest tijdens die consultaties, of lag hij heerlijk te slapen (aha, nu kan hij het opeens wel?!).

Na een zoveelste telefoontje met de kinderarts (de voeding is eindelijk goed, maar hij huilt nog steeds ontzettend veel), werd de volgende gedachte geopperd die tot op vandaag nog steeds een beetje pijn doet: ‘Misschien ligt het aan de thuissituatie? Is er veel spanning in huis?’

Wacht.

Dus vertel je me nu dat het aan mij ligt? Niet dat ik zelfvertrouwen als mama had, maar het was weer een zoveelste natrap terwijl ik al knock-out op de grond lag. En het ergste van al… ik geloofde het zelf ook.

Waarom bij mij niet?

Mijn zoontje, mijn bloedeigen kind, haatte me. Een tijd was ik daar rotsvast van overtuigd. Ik kon niet goed doen voor hem. Ik werd zo overspannen van het gehuil, dat lijfje dat zich altijd zo overstrekte, die handjes en voetjes van mijn kindje waarmee hij zich tegen me afzette…

T., die door de corona het grootste deel van de tijd thuis werkte (godzijdank), kwam soms even naar boven om meneertje van me over te nemen. Héél regelmatig werd L. dan even kalmer. T. hielp me en bedoelde het goed. Maar toen kwam het binnen als een bevestiging dat L. niet graag bij mij was. 

Zo was ik eens compleet over mijn toeren naar buiten gevlucht om de sneeuw voor ons huis te ruimen (ik moest weg). Toevallig passeerden mijn schoonouders net, waardoor mijn schoonvader eigenlijk alles geruimd heeft en ik intussen huilend en snotterend mijn hart luchtte bij mijn schoonmoeder dat het echt niet goed ging. Eenmaal ik terug binnen kwam en T. nog steeds sussend rond wandelde met kleine L., kruiste L.’s blik de mijne. Ik keek vast vrij overstuur, want hij begon meteen weer harder te wenen. Zie je wel, dacht ik, met een gebroken hart dat al in duizenden scherven gevallen was.

Ook op een ander ging het goed. Bij de wendagen in de crèche verwittigden we de verzorgers over de slapeloosheid en het vele huilen. Géén probleem daar! Hij speelde mooi mee, was een blij, tevreden kindje, at flink en deed daar wél dutjes. Wat?!

Bij mijn (schoon)ouders hetzelfde verhaal. Tijdens de corona hebben we L. een paar zeldzame keren bij de (schoon)ouders achtergelaten zodat T. en ik nog eens wat huishouden gedaan kregen - ook wilden we hen niet besmetten, dus het was afzetten met masker en het dan weer afbollen. Maar L. was er flink en deed dutjes (al was ik blij dat mijn mama eens vertelde dat L. tijdens een bezoekje anderhalf uurtje toch wel veel verdriet had gehad).

Toch kon ik het knagende gevoel niet van me afschudden. Waarom ging het bij mij niet goed? Wat doe ik verkeerd? Ik ben een slechte mama. Op een ander is het beter voor L. Voor wat - of beter, voor wie, - ben ik hier dan nog? Misschien is L. beter af zonder me?

De eerste nacht ergens anders

Op aanraden van de kinderpsychologe naar wie de kinderarts doorverwees (en naar wie we dan braaf gingen), moesten we kleine L. vaker uit handen geven. Het was toen maart 2021, L. was toen een kleine acht maanden. Het deed ontzettend veel pijn, het voelde als falen, maar het was toen pas de eerste keer dat we L. ergens anders lieten slapen. Eerder hadden we al een paar keer in samenspraak met de kinderarts overwogen om L. een nachtje te laten opnemen ter observatie, maar T. en ik konden het niet over ons hart verkrijgen om onze kleine man alleen achter te laten in het ziekenhuis.

Mijn schoonouders namen de taak op zich om op meneertje te passen. Die nacht sliep ik niet, ondanks dat ik wist dat hij in goede handen was. In mijn gedachten zag ik kleine L. stikken in zijn slaap, met die verschrikkelijke verborgen reflux van hem. Mocht hij de nacht niet halen, zou het ook bevestigen wat ik ben: een gefaalde moeder.

De ochtend erop hoorden we van omi en opa dat L. heel flink had geslapen en dat het daar goed ging. Ze zouden hem tegen de middag terugbrengen. Hoewel ik ergens mijn kind terug bij mij wilde, overviel die verpletterende verantwoordelijkheid me ook. Straks was L. weer mijn probleem. Kon ik weer doof gebruld en gekwetst worden met die nooit stoppende tranen en die kleine handjes die me steevast wegduwden. Al wat ik kon denken was: ‘Ik wil eigenlijk niet dat hij naar huis komt.’

Angst als metgezel

Die angst voor mijn kind heeft heel lang in mijn geest gesluimerd. L.’s eerste levensjaar héél bewust, daarna meer op de achtergrond. Onbewust, niet altijd voelbaar. Maar ze was er wel. Schrijnend genoeg heb ik dit pas enkele maanden geleden ontdekt. 

T. moest een langere periode regelmatig naar het buitenland gaan voor zijn werk. Tijdens één van de avonden dat hij net vertrokken was en ik me klaar maakte om naar bed te gaan, voelde ik me ontspannen en bedacht ik me hoe L. en ik ons met ons tweetjes konden amuseren terwijl papa gaan werken was. En toen dacht ik ineens… hm… Ik heb precies geen stress meer om alleen thuis met mijn kleine man te zijn. En dan misschien wat overmoedig: 'Ik ben goed bezig als mama. Ik ben echt van die depressie af. Ik ben nu herstellende en het gaat goed met me.’

Drie jaar geleden was dat dus echt wel andere koek. Een hele dag alleen zijn met mijn zoontje? Het leek me altijd een eindeloos durende dag waarvan ik niet wist hoe ik die weer moest doorspartelen. Onderweg naar de crèche na het werk zette ik me alvast schrap voor de heftige krijsavond die zou volgen. Vroegen collega’s me wat mijn plannen voor het weekend waren - ik haatte de weekends - , kwam er vaak een miserabel ‘ik weet niet hoe ik dat weekend nu weer moet overleven’.

Angst was echt mijn grootste metgezel dat jaar. Angst voor het gehuil dat nooit leek te stoppen. Angst voor de afwijzing die ik dagelijks van mijn kind kreeg. Angst voor de donkere, eenzame nacht. Angst om ‘s ochtends een dode baby in het bedje te vinden omdat ik hem ‘s nachts niet gehoord zou hebben tijdens één van zijn veel te frequente refluxaanvallen waarbij hij naar adem hapte en ik (of T.) hem moest rechttrekken.

Wisselend werd die angst een mix met paniek en stress. ‘s Nachts werd ik herhaaldelijk badend in het zweet wakker. Ik voelde een druk op mijn borstkas terwijl mijn hart in mijn keel klopte en ik dacht dat ik een hartaanval zou krijgen. Ik was misselijk en mijn buik deed voortdurend pijn. 

‘s Ochtends sleepte ik me op trillende benen en hartkloppingen naar het werk. De warmte in mijn werkomgeving was soms zo onaangenaam dat ik er benauwd van werd en het soms een beetje groen voor de ogen werd. Maar ergens verwelkomde ik dat gevoel. Ik werk in een ziekenhuis. Dé ideale plek om in elkaar te storten. Mijn collega’s zien effectief dat ik me niet goed voel, en met wat geluk zou ik dan enkele dagen mogen rusten en slapen in een ander bed, weg van mijn kindje dat me zo uitput.

Outreach team Moeder-Baby?

De kinderpsychologe, naar wie we doorverwezen werden door de kinderarts, had het ook in het snotje dat T. en ik het moeilijk hadden. De eerste consultatie gaf het al weg. L. lag - uiteraard - vredig in de buggy te slapen, terwijl T. en ik onrustig op onze stoelen schuifelden. We schrokken van elk geluidje dat L. maakte, leken schichtige diertjes die wantrouwig de hele tijd op hun hoede waren. Wat de psychologe ook opmerkte.

Na de huilkaart aan te vullen waaruit bleek dat L. effectief een huilbaby was en toen de tips die ze ons meegaf niet veel bleken uit te halen, werd de focus - weeral - op mij gelegd. Wat had ik nodig om te kunnen blijven functioneren als mama en mens? Tijdens de tweede consultatie (of derde, dat weet ik niet meer), opperde ze een andere oplossing.

Ze vertelde me over een outreachteam dat aan huis komt bij mama’s die het moeilijk hebben. Of ik daar misschien voor open stond? Dat was ik.

Het is met die doorverwijzing dat die psychologe me uiteindelijk geweldig geholpen heeft. Ik kreeg de contactgegevens van de Moeder-Baby Eenheid in Zoersel en belde hen met een bang hartje. Het was druk daar, maar over een maandje konden we, het volledige gezin, ter plekke een kennismakingsgesprek hebben.

Ze vertelden me hoe we het best daar konden geraken, en dat we wel met iets belangrijks rekening moesten houden. Ze waren namelijk een eenheid binnen het centrum ‘Bethanië geestelijke gezondheidszorg’ en hun gebouw had een nummer tussen de andere deelgebouwen van het centrum gekregen.

Dat kwam wel even binnen. Ik had dus eigenlijk een intakegesprek bij de psychiatrie beet
 

Bestsellers

ongefilterd moederschap lorentia veppi

Ongefilterd moederschap

€ 19.99
mok legendaddy

Koffiemok | legendaddy

€ 16.95
to do hero gezinsplanner

To Do Hero: Gezinsplanner

€ 18.99

Meilleures ventes