7867fi.jpg

5 zinnen die je beter niet zegt tegen je kind

25/06/2024
Mamabaas
Door Mamabaas

We hebben allemaal weleens iets gezegd tegen ons kind waarop we niet te trots zijn. Want ook al zie je ze onmetelijk graag, kinderen kunnen soms het bloed van onder je nagels halen. Een fout woord af en toe is geen ramp, echt niet. Al zijn er enkele zinnen die je wel beter vermijdt.

Heb ik al gezegd tegen mijn kleuter dat de politie ’s winters controleert of kindjes hun muts en sjaal aan hebben? Euhm … misschien. Gelukkig is zo’n leugentje om bestwil of een mindere reactie als je dreumes niet meewerkt niets om je over te schamen. En neen, je zadelt je kind er geen trauma mee op.

Toch kan je er wel op letten om enkele veelgebruikte (stop)zinnen niet meer te zeggen tegen je kind. Want er is een alternatief.  

1. “Het is niet zo erg” of “Er scheelt niets”

Een kind valt, onvermijdelijk. Tijdens het spelen, bij het lopen … Of het doet zich op een andere manier pijn. Of het zit verwikkeld in een probleemsituatie die voor jou slechts een peulschil is. Je eerste reactie? “Dat is niet erg!”

Uiteraard zeg je het om je kind te helpen of te troosten. Je wil dat je lieverd zich beter voelt. Als jij er geen drama van maakt, zal hij of zij dat ook niet doen.

Maar eigenlijk voelen kinderen zich daardoor net afgewezen of ongehoord. En dat kan ertoe leiden dat ze op termijn geen moeilijke gevoelens of problemen meer (durven) delen met jou. Of dat ze denken dat ze op hun eigen emoties niet echt kunnen vertrouwen. Daarom is ook “Je moet niet wenen (daarvoor)” geen aanrader.

Het alternatief? Vraag of je kind oké is. Zo geef je het signaal dat je echt geeft om hoe hij of zij zich voelt. En dat hij of zij jou gerust alle emoties kan toevertrouwen.

2. “Altijd” of “Nooit”

Om te beginnen: er bestaat niet iets als ‘altijd’ of ‘nooit’ ;-). Maar als je zulke boodschappen constant hoort als kind, begin je dat wel te geloven.

Is je oudste kind nogal ruw met de jongste in huis? Zeg dan niet “waarom doe jij je broer/zus altijd pijn?” Maar benadruk net de keren dat hij of zij heel lief is met broer of zus. En geef daarvoor gerust een complimentje.

3. “Het maakt mama/papa verdrietig/kwaad/blij als je …”

Misschien lijkt een manier om je kind te leren om empathisch te zijn. Maar zo’n zinnen geven kinderen eigenlijk de boodschap dat zij de oorzaak zijn van jouw zware emoties en dat zij ook verantwoordelijk zijn voor hoe je ermee omgaat.

Het kan ertoe leiden dat je kind dingen begint te verbergen uit angst om mama of papa ongelukkig te maken. Bovendien hebben jongere kinderen nog niet het perspectief dat nodig is om iets te bekijken vanuit het standpunt van iemand anders.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je als ouder geen grenzen mag stellen of niet mag tussenkomen als je kind die grens niet respecteert. Stel duidelijk wat jij wel of niet wil. Bijvoorbeeld: “Ik wil niet dat je me slaat.” Of: “Ik wil niet dat je je broertje pijn doet.” Maar verbind er geen persoonlijke gevoelens aan.

4. “Wees eens beleefd. Geef een kus/knuffel”

Herkenbaar? Bij een familiefeestje of een bezoek aan oma en opa komt het al eens voor dat mensen verwachten dat je kind een kusje geeft bij aankomst of afscheid. Ook al ziet je kleintje dat niet zitten. Verplicht je een kind om een kus of knuffel te geven tegen zijn zin, dan geef je eigenlijk aan dat zijn of haar persoonlijke grenzen niet van tel zijn. Zolang ze maar voldoen aan de verwachtingen van anderen.  

Voelt je kind zich niet gemakkelijk bij een kus of knuffel, dwing hem of haar dan niet. Een vuistje, een geblazen kusje of zwaaien is even goed. Pols naar wat jouw kindje wil en waar het zich goed bij voelt. En stel hem of haar gerust dat het oké is om zich op een eigen manier uit te drukken.

5. “Dat is niet waar”

“Niemand wil met me spelen” Of “Ik ben lelijk”. Natuurlijk breekt je hart als je kind zulke dingen zegt en gekwetst is. Je instinct beveelt je bijna om te zeggen: “dat is niet waar!”

Maar net wanneer je kind je iets heel persoonlijk komt zeggen, iets dat hem of haar enorm dwars zit, geef je met “dat is niet waar” de indruk dat je er niks van gelooft. En dat zijn of haar eigen gevoelens niet te vertrouwen en irrelevant zijn.

Het kan voor jou misschien gek klinken, maar voor je kind is het de realiteit. En dan is het aan jou niet om hen te zeggen dat hij of zij het mis heeft. Het is in de eerste plaats je taak om te luisteren. En vragen te stellen als “waarom denk je dat?”.

Je kan als ouder spijtig genoeg niet alles oplossen voor je kind, hoe graag je dat ook wil. Wat je wel kan, is een veilige omgeving creëren waarin je kleine schat zich goed voelt en weet dat hij of zij bij jou terecht kan met wat of welke emotie dan ook. En dat je er altijd bent om echt te luisteren.

(Vrij vertaald naar Huffington Post)