De papa van mijn kindjes en ik gingen uit elkaar toen mijn jongste zoontje drie maand oud was. Ik schreef er een gedichtje over, toen mijn zoontje in december één jaar werd. Mijn oudste zoontje zit nu in de eerste kleuterklas en is drie.
Ik omschrijf mezelf als een "glas halfvol" mama. Positief en vrolijk. Zowel zwanger tijdens de eerste coronagolf in maart als na de bevalling tijdens de tweede golf in september bleef ik positief. Dankbaar dat we ons tweede wondertje mochten ontmoeten. Dankbaar dat we ons gezinnetje hebben, een dak boven ons hoofd, een huis vol liefde.
Mama, ik wil een rokje dragen. Dit hoorden we ons zoontje niet één, niet tien maar honderden keren zeggen. Ons antwoord was dat we dit niet in huis hadden en door corona waren de winkels toe.
Lieve Mauro, vanmorgen was je boos op mij, en je zei: ‘Ik zie jou niet graag mama!’ Daarop keek je mij onderzoekend aan. Je wist dat dit wel een “zware” uitspraak was. ‘Ok Mauro,’ antwoordde ik, ‘maar weet je … ik zie jou wel graag. Ik zie jou áltijd graag. Ook als je boos bent op mij. Ook als ik boos ben op jou. Altijd. Want ik ben jouw mama.’
Als je al gevaccineerd bent tegen COVID en je bent zwanger of je geeft borstvoeding, dan zou je op die manier je kindje kunnen beschermen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat gevaccineerde mama’s COVID-antilichamen doorgeven via de navelstreng en/of via borstvoeding.
Ik ben Kelly. Ik ben 38 jaar en wij zijn drie jaar bezig om zwanger te worden. Ik heb twee kinderen uit een vorige relatie die spontaan gekomen zijn. Mijn man heeft nog geen kinderen en het is zijn grootste wens om zelf papa te worden. Hij is een schat van een stiefvader voor mijn kinderen maar voor hem voelt dit natuurlijk niet hetzelfde aan. Na twee jaar heel wat doorlopen te hebben zijn we vorig jaar gestart met IVF.
Ik denk dat we het ondertussen allemaal wel gehad hebben met lockdowns, quarantaines, afkoelingsweken, afstandsonderwijs en paaspauzes. Vandaar: doe maar!
Mijn lief kindje, ons garnaaltje. Ja hoor, garnaaltje, want veel groter ben je helaas niet geworden. Mama en papa keken uit naar een tweede kindje, een broertje of zusje voor Noah. We waren dan ook in de wolken toen we wisten dat jij er zou komen.
‘De emmers zijn vol.’ ‘De rek is eruit.’ Het zijn maar een paar van de vele uitspraken die ik lees nu de regels alweer verstrengd zijn. Opnieuw moeten we thuiswerken combineren met de opvang van de kinderen. In alles wat ik lees merk ik dat die emmertjes wel degelijk vol zijn. Dat er weer een aanspraak wordt gedaan op onze veerkracht, onze draagkracht. Een draagkracht die eigenlijk al een hele tijd op is.
Ik moet 15 jaar geweest zijn toen ik tijdens een LO-les voor de eerste keer over de bekkenbodemspieren te horen kreeg. De LO-lerares haalde aan hoe belangrijk ze waren en hoe je ze best kon trainen. Ver-van-mijn-bedshow, dacht ik toen nog. Ik vond het toen zelfs wat vreemd dat ze erover begon. Nergens last van, dus waarom moest ik deze precies trainen? Wist ik toen maar wat ik nu weet.